ECLI:NL:GHAMS:2025:429

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
23-002040-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in eerste aanleg wegens onjuiste persoonsaanduiding en terugwijzing naar de rechtbank

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die op 11 maart 2021 in Aalsmeer opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals identiteitsbewijs. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, dat op 2 augustus 2021 werd uitgesproken. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de dagvaarding in eerste aanleg nietig is vanwege een onjuiste persoonsaanduiding. Dit zou de informatiefunctie van de dagvaarding in gevaar hebben gebracht, waardoor het onduidelijk was wie er precies werd bedoeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 maart 2021 verklaarde dat zijn werkelijke naam anders is dan de naam die op de dagvaarding stond. Dit werd gestaafd door een kopie van een Pools paspoort. Het hof concludeert dat de dagvaarding in eerste aanleg nietig is, omdat de verdachte niet correct was aangeduid. Hierdoor heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling, met inachtneming van het arrest.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002040-23
datum uitspraak: 28 januari 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-069154-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1978,
ter terechtzitting opgegeven adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 28 januari 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de door het hof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 11 maart 2021 te Aalsmeer opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst reisdocument en/of identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een (Poolse) identiteitskaart, door zich te legitimeren en/of in te laten schrijven op/via het Gemeentehuis te Aalsmeer;
subsidiair;
hij, op of omstreeks 11 maart 2021 te pleegplaats Aalsmeer, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam gesteld reisdocument en/of
identiteitsbewijs als bedoeld in het eerste lid van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, te weten een Poolse identiteitskaart met nummer [nummer] en gesteld op naam van [naam],
door zich met voornoemde identiteitskaart te legitimeren en/of in te laten schrijven op/via het gemeentehuis te Aalsmeer.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Nietigheid van de dagvaarding in eerste aanleg

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman betoogd dat de dagvaarding in eerste aanleg nietig is omdat sprake is van een onjuiste persoonsaanduiding van de verdachte. Als gevolg hiervan is onduidelijk wie in de dagvaarding wordt bedoeld en voldoet de dagvaarding niet aan zijn informatiefunctie. Doordat op de dagvaarding een onjuiste naam is gebruikt, is de kans dat de dagvaarding aan de verdachte kon worden uitgereikt verkleind. Gelet op bovenstaande heeft de raadsman het hof verzocht de zaak terug te wijzen naar de rechtbank.
Dit verweer slaagt. Het hof overweegt daartoe als volgt. De verdachte heeft op 11 maart 2021 tijdens zijn verhoor bij de politie verklaard dat zijn namen als volgt luiden: [naam].
Nadien is de verdachte overgedragen aan de vreemdelingenpolitie voor onderzoek naar zijn identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Op 12 maart 2021 heeft de verdachte tijdens zijn verhoor bij de vreemdelingenpolitie verklaard dat [naam] niet zijn echte naam is.
De verdachte heeft dit gestaafd met een kopie van een Pools paspoort met de naam [verdachte].
Uit het procesdossier blijkt dat de verdachte nadien, op respectievelijk 24 juni 2021 en 15 juli 2021, abusievelijk is gedagvaard onder de namen [naam] in plaats van onder zijn werkelijke namen. Dit maakt dat op genoemde dagvaardingen sprake is van een onjuiste persoonsaanduiding.
Gelet op bovenstaande komt het hof tot het oordeel dat sprake is van nietige dagvaardingen in eerste aanleg om welke reden het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de zaak zal terugwijzen naar de rechtbank om met inachtneming van dit arrest opnieuw te berechten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg nietig.
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam ter zake van het tenlastegelegde, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. R.A.J. Hübel en mr. M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 januari 2025.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.