ECLI:NL:GHAMS:2025:414
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag en tijdelijke zorgregeling voor minderjarigen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 18 februari 2025, gaat het om het gezag over de minderjarige [minderjarige 2] en de tijdelijke zorgregeling tussen de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en hun vader. De moeder, verzoekster in principaal hoger beroep, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 7 februari 2024 aangevochten, waarin werd bepaald dat de ouders gezamenlijk het gezag over [minderjarige 2] uitoefenen. De vader heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om de moeder te gebieden de zorgregeling uit te voeren. De moeder heeft ook verzocht om de werking van de beschikking te schorsen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders sinds hun scheiding in 2022 geen communicatie meer hebben en dat de moeder de verblijfplaats van de kinderen verbergt. De raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het gezamenlijk gezag in stand te houden. Het hof heeft geoordeeld dat er geen onaanvaardbaar risico is dat [minderjarige 2] klem of verloren raakt tussen de ouders en heeft de bestreden beschikking bekrachtigd. De verzoeken van de moeder zijn afgewezen, en de vader is gemachtigd om de zorgregeling uit te voeren. De moeder is niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om het gezag van de vader over [minderjarige 1] te beëindigen. Het hof heeft ook het verzoek tot schorsing van de tijdelijke zorgregeling afgewezen.