Uitspraak
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
[appellant 3],
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Ondergetekende[klager 3]
(…) en[klager 1]
(…) hebben in 2009 een koopovereenkomst gesloten inzake het pand (…) te [plaats] . De koopprijs bedroeg 115.000 euro, waarvan 15.000 euro direct voldaan is en daarna door betaling door[klager 1]
van de hypotheektermijnen het in die termijnen verschuldigde aflossingsgedeelte.[klager 1]
hoeft dus bij levering aan zichzelf of een derde niets meer te betalen, maar uiteraard moet hij er wel voor zorgen dat de hypotheek die op naam van[klager 3]
staat wordt afgelost.
geeft hierbij een onherroepelijke volmacht aan[klager 1]
om het pand (…) te leveren en op zijn naam te doen overschrijven of door te verkopen en te leveren op naam van een derde, mits de koopprijs maar zodanig is dat de op het pand gevestigde hypotheek kan worden afgelost.
bestaat is[klager 1]
gemachtigd over het pand te beschikken als ware hij eigenaar.”
alsnog een zorgvuldige afweging kan maken wiens belangen het meest zwaar gelden.”
Als de woning aan[klager 1]
in bezwaarde toestand wordt geleverd, ontstaat een derdenhypotheek. Dat kan voor[ING]
allerlei complicaties opleveren. Ik verwijs in dit verband onder andere naar de artikelen 3:234 BW en 6:150 sub a en b BW. Cliënte acht dat zeer onwenselijk.
dat[klager 3]
per 26 oktober 2022 nog een aanzienlijk bedrag van € 18.250,48 aan[ING]
is verschuldigd dat wordt gedekt door de hypotheek. Het gaat om een bedrag van € 1.180,86 in hoofdsom aan achterstand op de hypothecair verbonden geldlening en een bedrag van € 17.069,62 dat thans ter incasso ligt bij de incassogemachtigde van[ING]
, (…)
dat laatstgenoemde vordering niet door het hypotheekrecht zou zijn gesecureerd, is onjuist. Dat standpunt bevestigt voor[ING]
dat zij geen derdenhypotheek wil op een onderpand waarbij[klager 1]
is betrokken. Dat gaat ontegenzeggelijk tot complicaties leiden.
is er al geruime tijd mee bekend dat[ING]
bereid is royement te verlenen als de uitstaande vorderingen zijn betaald.”
Deze e-mail is vertrouwelijk en de inhoud daarvan mag niet zonder onze toestemming met[klager 3]
(danwel zijn bewindvoerder) en/of[klager 1]
worden gedeeld.
bezwaard wordt geleverd aan[klager 1]
, dan wordt de hypotheek een derdenhypotheek en kunnen de mogelijkheden om tot executie van het hypothecair verbonden onderpand over te gaan, ernstig worden beperkt door artikel 3:234 BW.
, door[klager 1]
(de beoogde verkrijger) worden betwist. Die betwisting is evident onjuist.
betalingen doet op de schuld van[klager 3]
, wordt hij bovendien krachtens subrogatie als bedoeld in artikel 6:150 lid 1 sub a en b BW mede hypotheekhouder. Daardoor ontstaat voor ING een gemeenschap met[klager 1]
en zal zij zich in beginsel bij de uitwinning van het hypothecair verbonden goed altijd met[klager 1]
moeten verstaan om tot uitwinning over te gaan. En[klager 1]
is, zoals bekend, van mening dat[klager 3]
niets meer zou zijn verschuldigd, althans dat de vordering uit hoofde van de lening die thans ter incasso loopt bij (…), niet door het recht van hypotheek is gedekt.
leiden, zoals benoemd in het Novitaris-arrest.
geleden en te lijden schade.”
Ik heb van[ING]
bericht ontvangen waarin zij aangeeft, dat indien de woning in bezwaarde toestand wordt geleverd er een derden-hypotheek ontstaat die voor[ING]
onwenselijke complicaties oplevert. De bank is bereid royement te verlenen wanneer de vordering wordt voldaan. Dit was u al bekend.
betwist uw standpunt dat de vordering op[klager 3]
niet zou zijn gesecureerd door het hypotheekrecht.
als derde een beletsel vormen voor de levering kan ik uit de voor mij kenbare feiten en de beperkte informatie die ik heb, onvoldoende inschatten. Gerede twijfel heb ik echter wel.
kennelijk persisteert in het standpunt dat er geen toestemming wordt verleend zonder de volledige schuld in te lossen zoals hiervoor omschreven zie ik mij helaas genoodzaakt u te berichten dat ik vooralsnog niet kan meewerken aan de levering.
in overleg te treden om te bezien of u tot een vergelijk kunt komen.”
4.5. Dat[klager 1]
het niet eens is met het standpunt van[ING],
gaat de notaris niet aan. De notaris moet zijn eigen afweging maken op basis van de hem bekende informatie. Dat houdt in dit geval in dat de notaris zich geconfronteerd ziet met ING die, uitdrukkelijk en gemotiveerd, toestemming weigert te geven aan[klager 3]
voor de levering van het pand aan[klager 1 en klaagster 2]
. Die toestemming heeft[klager 3]
wel nodig. Als hij zonder die toestemming het pand levert aan een ander, zou hij – naar het zich laat aanzien en zoals door ING is betoogd – tekortschieten jegens[ING]
. ING zou daardoor benadeeld worden in haar belangen. Belangen die zonder meer kenbaar zijn voor de notaris. Alleen op basis hiervan kon en mocht de notaris zich gerechtvaardigd op het standpunt stellen dat hij zijn medewerking aan de levering moest weigeren.”
5.4. Het hof constateert dat de notaris de in de Novitaris-maatstaf opgenomen procedure – om te beoordelen of de notaris wel of niet zijn ministerie moest verlenen – niet heeft gevolgd.
als opdrachtgever een overdracht rechtvaardigen en of er rechten van derden bestaan die een beletsel vormen voor de gewenste overdracht. De notaris heeft vervolgens onderzocht in hoeverre de protesterende derde, ING, een inhoudelijk bezwaar had tegen de voorgenomen levering.[klager 3]
is naar overtuiging van de notaris gebonden aan artikel 8 van de Algemene hypotheekvoorwaarden zoals opgenomen in de hypotheekakte. En dat betekent dat[klager 3]
de medewerking van de hypotheekhouder nodig heeft om het betreffende appartementsrecht te vervreemden. ING verleent die medewerking niet en zij heeft onderbouwd waarom zij dat niet doet. Het doen passeren van de leveringsakte door de notaris, betekent volgens de notaris dat er een risico bestaat op tekortschieten van[klager 3]
waardoor de rechten en aanspraken van een derde, ING als hypotheekhouder, worden ondermijnd. De notaris heeft daarom zijn medewerking geweigerd. Daarmee heeft de notaris in zijn onderzoek een onjuiste maatstaf aangelegd. De notaris had (…) moeten onderzoeken of het recht van ING door een wettelijke regel als het sterkere recht wordt aangewezen, of dat[klaagster 2]
als verkrijgster onrechtmatig jegens ING zou handelen door levering of bezwaring te verlangen. De notaris heeft zijn dienstweigering echter gegrond op mogelijke wanprestatie van[klager 3]
jegens ING. Het hof is, anders dan de kamer, van oordeel dat de notaris op deze grond zijn diensten niet had mogen weigeren.
tot medewerking van de notaris afgewezen en geoordeeld dat de notaris zich gerechtvaardigd op het standpunt kon stellen dat hij zijn medewerking aan de levering moest weigeren. De notaris mocht op deze gerechtelijke uitspraak afgaan. Het hof is daarom, evenals de kamer, van oordeel dat de klacht ongegrond is, zij het op een andere grond.”
Wij beschouwen het door u betrekken van ING in het geschil als klachtwaardig en een schending van uw geheimhoudingsplicht. Dit geldt eveneens voor de door u tijdens het geding extra aangevoerde gronden, die informatie zou ING niet van u verkregen mogen hebben.
aanvaardt het blijven bestaan van de hypothecaire inschrijving bij voorbaat, uit volle overtuiging en ondanks uw waarschuwing aan haar.
en[klager 3]
, maar artikel 3:234 BW is niet iets dat dat geheim moet en kan blijven. U had die informatie met mij moeten delen of op zijn minst aan ING moeten vragen haar bezwaren aan mij door te geven. Dit des te meer nu u zich conformeerde aan de stellingen van ING, terwijl die voor mij niet kenbaar waren.
geen andere goederen heeft die uitgewonnen kunnen worden, hij staat immers onder bewind, dus de bevoegdheid uit 3:234 BW heeft geen enkele praktische waarde.
geen andere goederen heeft, zou de derde, in casu[klaagster 2]
, maar al te graag bij voorbaat verklaard hebben, dat zij ook geen beroep zal doen op dat artikel. U heeft haar die mogelijkheid ontnomen door de stellingen van ING geheim te houden, terwijl u ze wel accepteert als valide.
desgewenst bevestigen dat zij geen beroep zal doen op de eventuele zorgplicht van ING jegens jaar en dat zij ook geen beroep zal doen op de bevoegdheid uit 3:234 BW. Daarmee zijn er geen gronden meer over voor ING om te stellen dat zij benadeeld kan worden.”
(…) De stelling van ING dat er een derden hypotheek zou ontstaan, met mogelijk een zorgplicht voor ING jegens de nieuwe eigenaar, is feitelijk en juridisch onjuist. Ik acht u als notaris in staat de onjuistheid van die stelling direct te onderkennen, bij een derdenhypotheek moet er immers een contractuele relatie zijn tussen de (nieuwe) eigenaar en de bank en die is er niet.
Ik neem aan dat de brief d.d. 2 juni 2023 (…) voor uw cliënte vooralsnog geen reden is om een ander standpunt in te nemen?”
4.De klacht
5.Beoordeling
nadatde notaris zijn standpunt kenbaar had gemaakt, ING besloot zich aan de zijde van de notaris te voegen. Ook maken klagers volgens de notaris niet duidelijk welke vertrouwelijke informatie door de notaris met ING is gedeeld.