ECLI:NL:GHAMS:2025:389

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
200.322.338/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een handschriftdeskundige voor echtheidsonderzoek van een schuldbekentenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 februari 2025 een tussenarrest uitgesproken in een hoger beroep. De zaak betreft de echtheid van een handtekening op een schuldbekentenis waarvan alleen een fotokopie beschikbaar is. Het hof heeft eerder op 1 oktober 2024 een tussenarrest uitgesproken en heeft nu besloten een forensisch schriftexpert te benoemen om de echtheid van de handtekening te onderzoeken. De deskundige, ing. [naam], verbonden aan [X] B.V., zal de partijen vragen stellen over de handtekening en de omstandigheden rondom het document. Beide partijen hebben ingestemd met de benoeming van de deskundige en het gevraagde voorschot van € 2.800,- exclusief btw. Het hof heeft bepaald dat de kosten van de deskundige door beide partijen gezamenlijk gedragen worden. De deskundige moet zijn rapport uiterlijk op 2 juni 2025 indienen. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat het deskundigenbericht is ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.322.338/01
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/321143 / HA ZA 21-542
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 11 februari 2025
inzake
[eiser],
wonend te [plaats A] , gemeente [gemeente 1] ,
appellant in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. M.M.C. Wingen te Heemstede,
tegen
[gedaagde],
wonend te [plaats B] , gemeente [gemeente 2] ,
geïntimeerde in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
advocaat: mr. M.W. Dieleman te Middelburg.
Partijen worden hierna wederom [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

In deze zaak heeft het hof op 1 oktober 2024 een tussenarrest (hierna: het tussenarrest) uitgesproken. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt naar het tussenarrest verwezen.
[eiser] heeft op 26 oktober 2024 een zogenoemd H-16 formulier ingediend waarna [gedaagde] op 29 oktober 2024 een akte na tussenarrest heeft genomen.
Vervolgens is wederom arrest bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het hof heeft onder 3.3 en 3.4 van het tussenarrest overwogen dat behoefte is aan een vergelijkend (hand)schriftonderzoek teneinde meer duidelijkheid te verkrijgen over de echtheid van de op de schuldbekentenis geplaatste handtekening en dat het hof daarom voornemens is ing. [naam] , forensisch schriftexpert en documentdeskundige, verbonden aan [X] B.V. [adres] ; telefoonnummer [telefoonnummer] ; email:
[e-mail address], als deskundige te benoemen en hem de volgende vragen voor te leggen:
1. Met welke mate van zekerheid of waarschijnlijkheid kan worden vastgesteld dat
de handtekening op het op 7 oktober 2012 gedateerde stuk (schuldbekentenis) door
erflaatster is geplaatst?
2. In hoeverre is de omstandigheid dat het originele exemplaar van de
schuldbekentenis niet meer beschikbaar is voor onderzoek van invloed geweest op het
antwoord op vraag 1?
3. Heeft u overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van
belang kunnen zijn?
Tevens heeft het hof overwogen dat de deskundige een voorschot van € 2.800,- exclusief btw in rekening zal brengen.
2.2
Partijen zijn bij het tussenarrest in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon van de deskundige, de voorlopig geformuleerde vraagstelling en de hoogte van het gevraagde voorschot.
2.3
[eiser] heeft bij het hiervoor genoemde H-16 formulier te kennen gegeven dat hij kan instemmen met de voorgestelde deskundige. Over de voor te leggen vraagstelling en de hoogte van het gevraagde voorschot heeft [eiser] zich niet uitgelaten.
2.4
[gedaagde] heeft bij de hiervoor genoemde akte verklaard geen bezwaar te hebben tegen de voorgestelde deskundige en het voorgestelde voorschot. Tevens heeft [gedaagde] verklaard zich te kunnen vinden in de aan de deskundige voor te leggen vragen.
2.5
Nu beide partijen akkoord zijn met, althans geen bezwaar hebben tegen, de voorgestelde deskundige en de aan hem voor te leggen vragen, zal het hof overgaan tot benoeming van deze deskundige en hem de hierboven vermelde vragen voorleggen.
2.6
Partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen het reeds begrote voorschot van
€ 2.800,- exclusief btw. Dit voorschot zal, overeenkomstig hetgeen het hof reeds bij het tussenarrest heeft overwogen, ten laste van beide partijen (ieder bij helfte) worden gebracht.
2.7
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
beveelt een deskundigenbericht ter beantwoording van de onder 2.1 genoemde vragen;
benoemt tot deskundige voor dit onderzoek:
ing. [naam] , forensisch schriftexpert en documentdeskundige, verbonden aan [X] B.V. [adres] ; telefoonnummer [telefoonnummer] ; email:
[e-mail address],
bepaalt dat de griffier een afschrift van het tussenarrest van 1 oktober 2024 en dit tussenarrest aan de deskundige zal toezenden;
bepaalt dat beide partijen vóór 1 maart 2025 kopieën van de overige gedingstukken aan de deskundige zullen doen toekomen, alsmede na een verzoek daartoe van de deskundige de andere door deze noodzakelijk geachte stukken, voor zover mogelijk;
wijst de deskundige op het bepaalde in artikel 198 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met name op de verplichting om bij het onderzoek partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en om in het schriftelijk bericht te doen blijken dat aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de inhoud van de opmerkingen en/of verzoeken;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek verder zelfstandig - in de zin van artikel 198 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat wil zeggen niet onder leiding van het hof - zal verrichten en dat dit zal plaatsvinden op een door de deskundige te bepalen tijdstip;
bepaalt dat de deskundige een voorschot toekomt van € 2.800,- (exclusief btw);
bepaalt dat beide partijen ieder de helft van voormeld bedrag als voorschot op de kosten van de deskundige dienen te voldoen; partijen zullen daarvoor van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak een nota ontvangen met betaalinstructies;
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van het voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen;
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk, door hem ondertekend bericht zal inleveren ter griffie van het hof uiterlijk op 2 juni 2025;
bepaalt dat de deskundige tegelijk met dit bericht zijn declaratie ter griffie zal indienen onder vermelding van zaaknummer 200.322.338/01;
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag
3 juni 2025voor het indienen van het deskundigenbericht;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.L. de Graaff, M.L.D. Akkaya, en I.A. van der Burg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2025.