De vader stelt dat de rechtbank ten onrechte zijn verzoek tot wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen heeft afgewezen. Hoewel de moeder doet voorkomen dat zij flexibeler is in haar werk dan de vader qua zorg voor de kinderen, dient de werksituatie van partijen als gelijkwaardig aan elkaar te worden gezien. De moeder bagatelliseert het beroep dat zij moet doen op derde(n) voor wat betreft het opvangen van de kinderen. Gezien het feit dat zij vier dagen per week, negen uur per dag werkt, kan het niet anders dan dat zij doordeweeks grotendeels afhankelijk is van derde(n) voor wat betreft het opvangen van de kinderen.
De rechtbank is ten onrechte ervan uitgegaan dat de vader volledig terug zou moeten vallen op de zorg van een au pair. Net als de moeder werkt ook hij op één doordeweekse dag niet en is hij volledig beschikbaar voor de kinderen. Bovendien is hij, vooruitlopend op een mogelijke wijziging van het hoofdverblijf van de kinderen, in mei 2024 begonnen met het werken als chatdokter. Op dit moment werkt hij op twee doordeweekse dagen als waarnemend huisarts binnen een huisartsenpraktijk. Op die twee dagen is hij niet echt flexibel. Maar de andere twee doordeweekse dagen vult hij flexibel in door bijvoorbeeld te werken als chatdokter of door een losse dienst als waarnemend huisarts op te pakken. De vader is zich verder aan het oriënteren voor wat betreft het werken als telefoondokter. Zijn werk als chatdokter vangt niet eerder aan dan om 09:00 uur, waardoor hij, tezamen met zijn doordeweekse vrije dag, de kinderen in ieder geval drie keer per week zelf naar school zou kunnen brengen. Het werk als chatdokter verricht hij vanuit huis, waardoor hij op die dagen thuis is. Naast deze 4 doordeweekse werkdagen van de vader, draait hij in de (oneven) weekenden en af en toe op doordeweekse avonden, diensten op de huisartsenpost. Ook draait hij nog met enige regelmaat in het weekend een dienst als gevangenishuisarts. Ten slotte is de vader van mening dat de rechtbank ten onrechte de bezwaren van de moeder jegens een au pair heeft meegenomen in het oordeel om vaders verzoek tot wijziging van het hoofdverblijf af te wijzen.
Feit is dat beide partijen vier van de vijf doordeweekse dagen werken en zodoende niet zonder een beroep te doen op derde(n) de verzorging en opvoeding van hun kinderen vormgeven. Indien de vader het hoofdverblijf krijgt, dan wenst hij zijn taken van hoofdopvoeder mede vorm te geven door het inschakelen van een au pair. Wanneer de moeder het hoofdverblijf behoudt, dan zal zij dit blijven invullen middels het doen van een beroep op haar netwerk, in welk kader voor oma (mz) kennelijk de grootste rol is weggelegd. Wanneer de moeder niet met de kinderen naar [plaats B] zou zijn verhuisd, dan zou er overigens geen au pair ingeschakeld hoeven te worden en zou er geen beroep zijn gedaan op oma (mz). In die situatie zouden de kinderen immers op de vrije dag van de vader bij de vader zijn, op de vrije dag van de moeder bij de moeder en op de resterende drie dagen op de (buitenschoolse) opvang. Zo ging het ook vóór de relatiebreuk en hierop is de regeling in het ouderschapsplan gebaseerd.
Voor wat betreft de gehechtheid van de kinderen in [plaats B] merkt de vader op dat, indien
en voor zover daar reeds sprake van is, de kinderen ook al gehecht waren in [plaats C] , terwijl
de moeder de kinderen vanuit [plaats C] heeft meegenomen naar [plaats B] . Als de gehechtheid van de kinderen ten tijde van de verhuizing van de moeder geen beletsel vormt, dan dient de gehechtheid van de kinderen voor wat betreft het thans wijzigen van hun hoofdverblijf evenmin een beletsel te vormen.
De vader en [minderjarige 1] hebben een bijzondere band met elkaar en hij trekt (nog) meer dan de
andere kinderen naar de vader toe en hij lijkt echt moeite te hebben met het feit dat er letterlijk
en figuurlijk sprake is van afstand tussen zijn ouders. Wanneer de kinderen bij de vader zijn, voelt dit over en weer als een groot thuiskomen. De kinderen hebben het naar hun zin bij de vader en zijn goed geaard in de wijk waar de vader nu woont. Het is onjuist dat de vader, in het geval de kinderen hun hoofdverblijf bij hem hebben, extra contact met de moeder niet zou stimuleren
Mocht het hoofdverblijf wijzigen en mocht de moeder wel in staat zijn om vorm te geven aan
een zorgregeling op grond waarvan zij op vierwekelijkse basis, drie weekenden zorg draagt
voor de kinderen, dan geniet dit wat de vader betreft niet de voorkeur. Wat de vader betreft dient het voor zowel de vader als de moeder in gelijke mate mogelijk te zijn om in de weekenden tijd te spenderen met de kinderen. In de basis is de vader het ermee eens dat één weekend per twee weken weinig is, maar mocht het hoofdverblijf van de kinderen onverhoopt niet wijzigen, dan is een uitgebreidere regeling dan één weekend per twee weken op dit moment niet haalbaar voor de vader.