4.2De man verzoekt in het beroepschrift, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre:
1. de vrouw te veroordelen de door haar toegebrachte (en nader door de man op te geven) schade aan de (beperkte) huwelijksgemeenschap van partijen te vergoeden en in het kader van de verdeling van de huwelijksgemeenschap de vrouw te veroordelen om binnen 14 dagen 50% van het schadevergoedingsbedrag aan de man te voldoen, dan wel de vrouw ex artikel 3:194 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te veroordelen om binnen 14 dagen het volledige schadevergoedingsbedrag aan de man te voldoen;
2. in het kader van de verdeling van de tussen partijen bestaande (beperkte) gemeenschap de boot (De [boot] met de naam [naam 1] , inclusief de motor Yanmar 3GM30-93 Diesel en de stalling trailer) aan de man toe te scheiden, onder de verplichting van de man een bedrag van € 4.500,- aan de vrouw te voldoen;
3. te bepalen dat de inboedelzaken die tot de huwelijksgemeenschap behoren tussen partijen als verdeeld beschouwd moeten worden en dat in verband met de verdeling van deze zaken geen van partijen aan de ander enig bedrag is verschuldigd;
4. de vrouw te veroordelen om binnen 14 dagen in verband met de aan haar toegescheiden Mercedes Benz GLK met kenteken [kenteken 1] aan de man te voldoen een bedrag ad € 2.943,26, te vermeerderen met de door de man betaalde verzekeringspremie vanaf 1 februari 2025 totdat de man van de vrouw een vrijwaringsbewijs heeft ontvangen en een voortzetting van de verzekering door de man niet meer noodzakelijk is;
5. de vrouw te veroordelen om binnen 14 dagen aan de man te voldoen een bedrag ad € 9.464,38, te vermeerderen met de wegenbelasting en stallingskosten vanaf 1 februari 2025 en eventuele andere nog te maken de kosten voor de Porsche Carrera met kenteken [kenteken 2] , althans een door het hof in goede justitie vast te stellen bedrag;
6. de vrouw te veroordelen om binnen 14 dagen aan de man te voldoen 50% van de door hem betaalde en te betalen stallingskosten van de Tesla met kenteken [kenteken 3] , oftewel een bedrag van € 90,75 per maand, althans een door het hof in goede justitie vast te stellen bedrag, en wel vanaf 1 september 2024 tot aan de dag dat deze auto door partijen zal zijn verkocht;
7. de beschikking voor het overige te bekrachtigen, kosten rechtens.
De man verzoekt in het bericht van 14 juli 2025:
- primair te bepalen dat de vrouw gelet op het bepaalde in art. 3:194 lid 2 BW haar aandeel in de banksaldi tot een bedrag van € 27.000,- heeft verbeurd en gehouden is dit bedrag aan de man te voldoen, en
- subsidiair te bepalen dat de vrouw gehouden is een schadebedrag van € 27.000,- aan de gemeenschap te vergoeden op grond van artikel 3:164 BW dan wel aan de man een bedrag van € 13.500,- te voldoen.
De man heeft grief 3 en het daaraan verbonden onder 2. genoemde verzoek (met betrekking tot de boot ‘ [naam 1] ’) en het onder 6. genoemde verzoek (met betrekking tot de stallingskosten van de Tesla) op de zitting ingetrokken, zodat het hof hierop niet meer hoeft te beslissen. De man heeft verder verzocht de grieven van de vrouw in incidenteel hoger beroep ongegrond te verklaren en de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, althans dit hoger beroep af te wijzen, kosten rechtens.
De verzoeken van de vrouw