ECLI:NL:GHAMS:2025:3117

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
23-002796-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding

Op 7 oktober 2025 vond de terechtzitting plaats in hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam, waar de verdachte niet aanwezig was. De raadsheer, mr. S.M. Milani, en griffier D. Chemlali, behandelden de zaak. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door advocaat-generaal mr. A.H. Buijsman. De verdachte was eerder op 20 augustus 2024 bij verstek veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. De dagvaarding was niet persoonlijk betekend, maar de mededeling van de uitspraak was op 29 augustus 2024 in het portaal van MijnOverheid geplaatst. De verdediging stelde dat het inloggen op het account van de verdachte niet voldoende was voor betekening in persoon. Het hof oordeelde echter dat de betekening op de juiste wijze had plaatsgevonden, conform artikel 36f van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte had binnen 14 dagen na de betekening hoger beroep moeten instellen, maar dit was pas op 3 december 2024 gebeurd, wat buiten de wettelijke termijn viel. De raadsvrouw bracht geen bijzondere omstandigheden naar voren die de termijnoverschrijding konden verontschuldigen. Het hof verklaarde de verdachte daarom niet-ontvankelijk in het hoger beroep. Het arrest werd ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

proces-verbaal terechtzitting
GERECHTSHOF AMSTERDAM
datum arrest 7 oktober 2025
parketnummer 23-002796-24
datum vonnis eerste aanleg 20 augustus 2024
parketnummer 15-025862-23
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, enkelvoudige kamer, op
7 oktober 2025.
Tegenwoordig:
mr. S.M. Milani raadsheer,
en D. Chemlali griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. A.H. Buijsman, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, opgeroepen als:
[verdachte]
geboren [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats]
[adres]
,
is niet verschenen.
De raadsvrouw van de verdachte mr. M.K. Bulthuis, advocaat te Groningen, is zoals op voorhand aangekondigd evenmin verschenen.
De raadsheer deelt mede dat de dagvaarding op rechtsgeldige wijze is betekend. De raadsheer verleent verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
De raadsheer deelt dat als nieuw stuk is binnengekomen een e-mailbericht van de raadsvrouw van 7 oktober 2025 inhoudende het schriftelijke standpunt over de ontvankelijkheid van het hoger beroep en de mededeling dat de verdachte en de raadsvrouw niet ter zitting zullen verschijnen.
Dit stuk wordt in het dossier gevoegd.
Vervolgens deelt de raadsheer mede dat op 3 juni 2025 de zaak eerder op de rolzitting heeft gestaan en de behandeling van de zaak toen is aangehouden omdat een ontvankelijkheidskwestie speelde en het hof de verdediging en de advocaat-generaal in de gelegenheid wilde stellen hierover standpunten in te nemen.
De raadsvrouw heeft er voor gekozen haar standpunt schriftelijk in te nemen, inhoudende – samengevat – dat het enkele gegeven dat de mededeling is geplaatst in de berichteninbox van MijnOverheid en het gegeven dat op het account van de verdachte is ingelogd, dit nog niet met zich meebrengt dat de uitspraak bij de verdachte bekend is geworden in de zin van artikel 36d Sv. Gelet daarop is de termijn van het hoger beroep nog niet gaan lopen en is de verdachte wel ontvankelijk in het hoger beroep.
De advocaat-generaal voert het woord en vordert dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het ingestelde hoger beroep.
De raadsheer verklaart het onderzoek gesloten en deelt mee terstond mondeling arrest te zullen wijzen.
De raadsheer spreekt het arrest uit ter openbare terechtzitting.
AANTEKENING VAN HET MONDELING ARREST

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 oktober 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 20 augustus 2024 te verschijnen ter terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, zittingslocatie Alkmaar. De dagvaarding is de verdachte niet in persoon betekend.
De verdachte is op 20 augustus 2024 bij verstek veroordeeld.
De mededeling uitspraak is op 29 augustus 2024 om 14:21 uur in het portaal van
MijnOverheidgeplaatst. Vervolgens is er diezelfde dag om 20:49 uur ingelogd.
Door de verdediging is – in het schriftelijke standpunt – naar voren gebracht dat niet uit de wet noch uit het Besluit digitale stukken Strafvordering volgt dat het enkele inloggen middels een tweestapsverificatie afdoende is om te kunnen concluderen dat er sprake is van een betekening in persoon, temeer nu nadere stukken waaruit volgt dat de verdachte het betreffende bericht daadwerkelijk heeft geopend. Het hof volgt de raadsvrouw daarin niet. Op grond van artikel 36f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) geldt een betekening door elektronische overdracht als betekening in persoon wanneer degene voor wie de gerechtelijke mededeling bestemd is, zich
toegangheeft verschaft tot de elektronische voorziening. Dat er nadere stukken voorhanden moeten zijn om te kunnen concluderen dat sprake is van betekening in persoon vindt dan ook geen weerslag in de wet.
Gelet bovenstaande is het hof van oordeel dat de mededeling uitspraak op 29 augustus 2024 aan de verdachte in persoon is betekend.
Gelet op het bepaalde in artikel 408 lid 1 onder a van het Wetboek van Strafvordering, had de verdachte binnen 14 dagen na 29 augustus 2024 hoger beroep moeten instellen. De termijn voor het instellen voor het hoger beroep eindigde op 12 september 2024. Volgens de ‘akte instellen hoger beroep’ in het dossier, heeft de verdachte op 3 december 2024 hoger beroep laten instellen op de griffie van de rechtbank.
Het hoger beroep is aldus niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn ingesteld.
Door de raadsvrouw zijn geen bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden naar voren gebracht die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn en ook overigens is hiervan niet gebleken. Bij die stand van zaken zal de verdachte niet ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.