ECLI:NL:GHAMS:2025:2910

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
23-000534-25
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter Amsterdam, niet-ontvankelijkheid verdachte

Op 14 oktober 2025 heeft het gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 maart 2025 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1998, die in hoger beroep ging tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 14 oktober 2025 heeft de advocaat van de verdachte het hof per e-mail geïnformeerd dat de verdachte afziet van het hoger beroep en dit wenst in te trekken. De raadsman verzocht het hof om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, aangezien de zaak al was aangevangen en er geen rechtens te respecteren belang meer was om de zaak verder te onderzoeken. Het hof heeft deze verzoeken in overweging genomen en vastgesteld dat de verdachte de eerder ingediende grieven niet langer handhaaft. Gezien het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig, en is uitgesproken tijdens de openbare zitting op dezelfde datum.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000534-25
datum uitspraak: 14 oktober 2025
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2025 in de strafzaak onder parketnummer 13-004695-25 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 oktober 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het namens het ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsman heeft het hof op 13 oktober 2025 per e-mail bericht dat de verdachte inmiddels afziet van het hoger beroep en dit wenst in te trekken, om welke reden de raadsman het hof verzoekt, gelet op het feit dat de zaak al is aangevangen, de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren. Het hof begrijpt hieruit dat de verdachte de eerder opgegeven grieven tegen het vonnis niet langer handhaaft.
Nu ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.E. van Noort, mr. W.S. Ludwig en mr. P.K. van Riemsdijk, in tegenwoordigheid van mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 oktober 2025.
De jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.