In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2025 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget in een vennootschapsrechtelijke procedure. De verzoekster, [A], heeft een verzoek ingediend tegen de besloten vennootschap [de vennootschap] en enkele belanghebbenden, waaronder [B] en de stichting Zorgpunt Holding B.V. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [de vennootschap], waarbij de kosten van het onderzoek ten laste van de vennootschap komen. Het onderzoeksbudget was vastgesteld op € 34.130 exclusief omzetbelasting.
De onderzoeker, mr. C.M. Tjoa, heeft op 15 oktober 2025 verzocht om een verhoging van het onderzoeksbudget met € 20.000 exclusief omzetbelasting, omdat het onderzoek omvangrijker bleek dan aanvankelijk ingeschat. De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over dit verzoek. Zowel [A] als [de vennootschap] hebben geen bezwaar gemaakt tegen de verhoging, terwijl de overige partijen niet hebben gereageerd.
De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de inschatting van de onderzoeker niet onredelijk is en heeft de verhoging van het budget goedgekeurd tot een totaalbedrag van € 49.995 exclusief omzetbelasting. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, en is openbaar uitgesproken door de voorzitter op dezelfde datum.