ECLI:NL:GHAMS:2025:2889

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
29 oktober 2025
Zaaknummer
200.342.753/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget in een vennootschapsrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 29 oktober 2025 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget in een vennootschapsrechtelijke procedure. De verzoekster, [A], heeft een verzoek ingediend tegen de besloten vennootschap [de vennootschap] en enkele belanghebbenden, waaronder [B] en de stichting Zorgpunt Holding B.V. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [de vennootschap], waarbij de kosten van het onderzoek ten laste van de vennootschap komen. Het onderzoeksbudget was vastgesteld op € 34.130 exclusief omzetbelasting.

De onderzoeker, mr. C.M. Tjoa, heeft op 15 oktober 2025 verzocht om een verhoging van het onderzoeksbudget met € 20.000 exclusief omzetbelasting, omdat het onderzoek omvangrijker bleek dan aanvankelijk ingeschat. De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over dit verzoek. Zowel [A] als [de vennootschap] hebben geen bezwaar gemaakt tegen de verhoging, terwijl de overige partijen niet hebben gereageerd.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de inschatting van de onderzoeker niet onredelijk is en heeft de verhoging van het budget goedgekeurd tot een totaalbedrag van € 49.995 exclusief omzetbelasting. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, en is openbaar uitgesproken door de voorzitter op dezelfde datum.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.342.753/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 29 oktober 2025
inzake
[A] ,
wonende te [plaats] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. S. Yntemaen
mr. L.M. Noordzij, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[de vennootschap],
gevestigd te [plaats] ,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. M.W.E. Eversen
mr. L.M. Linskens, beiden kantoorhoudende te Amsterdam (voorheen: mr. E.M. Breugem, mr. D.J.C. Post en mr. K. van Berloo)
e n t e g e n

1.[B] ,

wonende te [plaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZORGPUNT HOLDING B.V.,
gevestigd te Den Haag,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. J. Waremanen
mr. S.J.A. van Gils, beiden kantoorhoudende te Utrecht (voorheen: mr. E.M. Breugem, mr. D.J.C. Post en mr. K. van Berloo)
3. de stichting
[de Stichting],
gevestigd te [plaats] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat: onbekend (voorheen: mr. E.M. Breugem, mr. D.J.C. Post en mr. K. van Berloo)
[de vennootschap] wordt hierna aangeduid als [de vennootschap] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 9 januari 2025, 14 januari 2025, 18 februari 2025, 8 april 2025 en 2 oktober 2025 in deze zaak.
1.2
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover nu van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [de vennootschap] , mr. C.M. Tjoa (hierna: de onderzoeker) benoemd om het onderzoek te verrichten en bepaald dat de kosten van het onderzoek ten lasten komen van [de vennootschap] en dat [de vennootschap] voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker voor het begin van haar werkzaamheden zekerheid moet stellen. Verder heeft de Ondernemingskamer het onderzoeksbudget vastgesteld op € 34.130 exclusief omzetbelasting.
1.3
Bij e-mail van 15 oktober 2025 heeft de onderzoeker de Ondernemingskamer verzocht het onderzoeksbudget te verhogen met € 20.000 exclusief omzetbelasting. Daarbij heeft de onderzoeker een voorschotfactuur aan [de vennootschap] overgelegd, een urenoverzicht van nog aan [de vennootschap] te factureren uren overgelegd en een inschatting gemaakt van de kosten om tot een afronding van het onderzoek te komen.
1.4
Bij e-mail van 16 oktober 2025 heeft de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek van de onderzoeker. Diezelfde dag heeft [de vennootschap] laten weten de verhoging van het onderzoeksbudget niet disproportioneel te vinden en dat afronding van het onderzoek van belang is voor [de vennootschap] .
1.5
Bij e-mail van 20 oktober 2025 heeft [A] kenbaar gemaakt geen bezwaar te hebben tegen de verhoging van het onderzoeksbudget.
1.6
De overige partijen hebben niet gereageerd.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft toegelicht dat het onderzoek omvangrijker is dan zij vooraf heeft ingeschat. Dit komt volgens de onderzoeker met name door de grote hoeveelheid documenten die zij heeft ontvangen van de betrokken partijen en de extra tijd die daardoor nodig bleek om de stukken te bestuderen en te verwerken in het conceptonderzoeksverslag.
2.2
Er zijn geen bezwaren aangevoerd tegen de verhoging van het onderzoeksbudget. De inschatting van de nog te besteden tijd en de daaraan verbonden kosten komen de Ondernemingskamer ook niet onredelijk voor. Uit de door de onderzoeker overgelegde voorschotfactuur van € 29.995 aan [de vennootschap] blijkt dat een bedrag van € 4.135 van het eerder vastgestelde onderzoeksbudget nog niet aan [de vennootschap] is gefactureerd bij wijze van voorschot. Dit bedrag heeft de onderzoeker niet meegenomen in de berekening van de gevraagde verhoging. De Ondernemingskamer zal daarom de verzochte verhoging toewijzen tot een bedrag van € 15.865 exclusief omzetbelasting en zal het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 49.995 exclusief omzetbelasting.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 49.995 exclusief omzetbelasting;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.C. Meijer, voorzitter, mr. W.A.H. Melissen en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en prof. drs. E. Eeftink RA en drs. V.G. Moolenaar, raden, in tegenwoordigheid van mr. L. van Hoof, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. C.C. Meijer op 29 oktober 2025.