ECLI:NL:GHAMS:2025:2883

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
200.350.283/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake uitbreiding zorgregeling voor minderjarigen

In deze zaak gaat het om de omgangsregeling tussen de kinderen en de vader. De rechtbank Amsterdam had eerder bepaald dat de kinderen eenmaal per week op zondag van 11:00 tot 15:00 uur bij de vader verblijven, en dat de vader op woensdag met de kinderen kan bellen. De vader is het niet eens met deze regeling en verzoekt om een uitgebreidere zorgregeling. De moeder stemt in met de uitbreiding, maar er is onenigheid over het halen en brengen van de kinderen. De vader is op 23 januari 2025 in hoger beroep gekomen van de eerdere beschikking. Tijdens de zitting op 10 september 2025 waren beide partijen aanwezig, bijgestaan door hun advocaten en een tolk. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook advies uitgebracht over de zorgregeling. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en heeft besloten dat de kinderen wekelijks bij de vader verblijven van zaterdag 19:00 uur tot zondag 19:00 uur, waarbij de vader de kinderen bij de moeder ophaalt en weer terugbrengt. De belregeling is ook aangepast. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.350.283/01
zaaknummer rechtbank: C/13/737942/ FA RK 23-5295 (LH/MBE)
beschikking van de meervoudige kamer van 28 oktober 2025 in de zaak van
[de vader],
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna: de vader,
advocaat: mr. D. Rezaie te Amsterdam,
en
[de moeder] ,
wonende te [plaats B] ,
verweerster hoger beroep,
hierna: de moeder,
advocaat: mr. E. El-Sharkawi te 's-Gravenhage.
Het hof heeft daarnaast als belanghebbende(n) aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige 1] , hierna: [minderjarige 1] ,
- de minderjarige [minderjarige 2] , hierna: [minderjarige 2] .
In de procedure heeft een adviserende taak:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Raad voor de Kinderbescherming [plaats B] ,
hierna: de raad.

1.De zaak in het kort

1.1
De zaak gaat over de omgangsregeling tussen de kinderen en de vader.
1.2
De rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 24 oktober 2024 (hierna: de bestreden beschikking) onder andere bepaald dat de kinderen eenmaal per week op de zondag van 11:00 tot 15:00 uur bij de vader verblijven en dat de vader op de woensdag met de kinderen kan bellen.
De vader is het daar niet mee eens en wil een meer uitgebreide zorgregeling. De moeder kan instemmen met de door vader gewenste zorgregeling, maar het halen en brengen van de kinderen is tussen partijen nog in geschil.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De man is op 23 januari 2025 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
Het hof heeft daarnaast de volgende stukken ontvangen:
- een bericht van de zijde van de vader van 10 februari 2025 met bijlagen;
- een bericht van de zijde van de vader van 25 februari 2025 met bijlage;
- een bericht van de zijde van de moeder van 9 april 2025.
2.3
De zitting heeft op 10 september 2025 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig partijen, ieder bijgestaan door zijn/haar advocaat en een tolk in de Arabische taal, W. Fadl voor de vader en J. Labban voor de moeder, alsmede de raad, vertegenwoordigd door de heer V. D. Aelbers.

3.De feiten

3.1
Partijen zijn tot 12 april 2024 met elkaar gehuwd geweest. Uit hun huwelijk zijn geboren:
- [minderjarige 1] , geboren [in] 2018 (7 jaar) en
- [minderjarige 2] , geboren [in] 2019 (6 jaar)
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen.
De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.
3.2
De raad heeft in het kader van de echtscheidingsprocedure tussen partijen op 30 juli 2024 advies uitgebracht over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de zorgregeling.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking, voor zover hier van belang, bepaald dat de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders zullen worden verdeeld in die zin, dat de kinderen eenmaal per week bij de vader verblijven op de zondag van 11:00 tot 15:00 uur, waarbij de vader de kinderen bij de moeder ophaalt en daar ook weer terugbrengt. Daarnaast zal de vader iedere woensdag van 18:00 uur tot maximaal 18:00 (bedoeld is 18:30 uur) met de kinderen kunnen bellen op een door de moeder aan de vader door te geven telefoonnummer.
4.2
De vader verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking (in zoverre) en na wijziging van zijn verzoek ter zitting, een zorg- en opvoedregeling vast te stellen in die zin, dat de kinderen ieder weekend van zaterdag 19:00 uur tot zondag 19:00 uur bij hem verblijven, waarbij de vader de kinderen op de zaterdag bij de moeder ophaalt en de moeder vervolgens de kinderen op zondag weer bij vader ophaalt, een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
4.3
De moeder is akkoord met de uitbreiding van de zorgregeling, maar niet met de door de vader verzochte haal- en brengregeling. Zij wenst dat de bestreden beslissing op dat punt in stand blijft, te weten dat de vader de kinderen ophaalt en weer terugbrengt.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
De ouders hebben samen het gezag. Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken.
De standpunten
5.2
De vader heeft aangevoerd dat hij ten tijde van de bestreden beschikking nog geen eigen woonruimte had en dat hij inmiddels beschikt over eigen woonruimte in [plaats A] .
Het was voor hem niet mogelijk een woning in de buurt van [plaats B] te vinden, aangezien de wachttijd in [plaats B] en omstreken voor een sociale huurwoning momenteel 20 jaar is en zijn verzoek om urgentie is afgewezen omdat er geen co-ouderschapsregeling is. De vader heeft voorts laten weten een arbeidsinkomen te hebben en daarmee het minimumloon te verdienen, zodat de vader geen mogelijkheden heeft om een woning te huren in de vrije sector. De vader is van mening dat het halen en brengen van de kinderen tussen partijen gedeeld moet worden omdat dit een gezamenlijke verantwoordelijkheid van partijen is.
5.3
De moeder heeft ter zitting laten weten dat zij akkoord gaat met de door vader gewenste uitbreiding van de zorgregeling, maar dat zij er niet mee instemt dat het halen en brengen gedeeld wordt. De moeder voert aan dat de vader een auto heeft en zij afhankelijk zal zijn van het openbaar vervoer. De vader heeft er zelf voor gekozen om in [plaats A] te gaan wonen, dat betekent een lange reisafstand voor de kinderen en haar, zeker met het openbaar vervoer. Voorts heeft de moeder de financiële middelen niet om de kosten voor het openbaar vervoer te kunnen voldoen, nu zij een uitkering krachtens de participatiewet heeft. De vader betaalt ook geen kinderalimentatie. Daarnaast heeft de moeder aan de orde gesteld dat de communicatie tussen partijen slecht verloopt omdat de vader zich niet respectvol jegens haar gedraagt en de kinderen hier diverse malen getuige van zijn geweest. De moeder wil dat de vader zijn gedrag verbetert.
5.4
Het hof gaat in de beoordeling verder in op deze en andere argumenten van de partijen.
Het advies van de raad
5.5
De raad heeft partijen tijdens de zitting voorgehouden dat de ouders de belangrijkste personen in het leven van de kinderen zijn. De ouders moeten een voorbeeldfunctie voor de kinderen zijn over hoe je omgaat met andere mensen, boosheid en hoe je relaties vormgeeft. Op het moment dat de ruzies tussen de ouders blijven voortbestaan en de ene ouder slecht praat over de andere ouder doet dat pijn bij de kinderen. Respectvol ouderschap is een belangrijk onderdeel van de zorgregeling. Het zou goed zijn voor partijen om hulp te krijgen bij hun communicatie, echter vanwege de woonsituatie (moeder woont in [plaats B] en vader woont in [plaats A] ) is het op dit moment niet mogelijk om hiervoor hulp in te schakelen.
Ten aanzien van het halen en brengen heeft de raad opgemerkt dat het voor de kinderen belangrijk is dat zij hierbij de toestemming van de ouders voelen. De raad refereert zich met betrekking tot de beslissing hierover aan het oordeel van het hof.
De beoordeling door het hof
5.6
Nu de vrouw ter zitting heeft laten weten akkoord te gaan met de door de vader gewenste zorgregeling, zal het hof het verzoek van de vader op dit punt toewijzen. Het hof zal eveneens de belregeling in het dictum overnemen nu beide partijen hebben laten weten dat deze goed verloopt en het tijdstip niet juist in de bestreden beschikking is opgenomen.
5.7
Ten aanzien van het halen en brengen wordt het verzoek van de vader afgewezen. Dit brengt mee dat de vader het halen en brengen van de kinderen voor zijn rekening zal moeten nemen. Het hof legt dit als volgt uit.
Vanuit de kinderen bezien is het van groot belang dat er zo veel mogelijk continuïteit in de (uitvoering van de) zorgregeling blijft, mede vanwege de zeer moeizame communicatie tussen partijen. Het is voor de kinderen rustiger dat de vader de kinderen ophaalt en weer terugbrengt met de auto. Dat scheelt ook reistijd aangezien de moeder niet beschikt over een auto en het met het openbaar vervoer langer duurt om naar [plaats A] te reizen dan met de auto. Daar komt bij dat beide partijen ook niet op loopafstand van het station wonen zodat ook nog tweemaal met de bus moet worden gereisd naast het traject met de trein. Het hof heeft tot slot meegewogen dat de moeder de kinderen doordeweeks altijd brengt en weer ophaalt naar zwemles/clubjes etc. en zij alle kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen draagt. In deze omstandigheden acht het hof het dan ook redelijk om het halen en brengen ten aanzien van de zorgregeling geheel bij de man neer te leggen.
5.8
Het hof wil partijen tot slot het advies van de raad ten aanzien van het respectvol ouderschap op het hart drukken, aangezien duidelijk is geworden dat de communicatie tussen partijen te wensen overlaat.

6.De beslissing

Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank van 24 oktober 2024, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
bepaalt de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders aldus dat de kinderen wekelijks bij de vader verblijven van zaterdag 19:00 uur tot zondag 19:00 uur, waarbij de vader de kinderen bij de moeder ophaalt en daar ook weer terugbrengt. Daarnaast zal de vader wekelijks op de woensdag van 18:00 uur tot 18:30 uur met de kinderen kunnen bellen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. van Baardewijk, mr. M.T. Hoogland en mr. M.E. Burger, in tegenwoordigheid van mr. E.W.K. Bosman als griffier en is op 28 oktober 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.