In deze zaak vordert Zicob Vastgoed B.V. schadevergoeding van de Gemeente Amsterdam wegens het onterecht weigeren van een omgevingsvergunning voor de exploitatie van een hotel. De Gemeente had in 2014 de vergunning geweigerd, waarna Zicob in een bestuursrechtelijke procedure uiteindelijk in 2020 de vergunning verkreeg. De rechtbank had Zicob een schadevergoeding van circa € 1 miljoen toegewezen, maar de Gemeente ging in hoger beroep. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat er een nieuw deskundigenbericht nodig is voor de schadebegroting. De zaak draait om de vraag hoeveel schade Zicob heeft geleden door de vertraging in de vergunningverlening. Het hof stelt dat de schade moet worden berekend op basis van een cash flow-methode, waarbij de werkelijke resultaten van Zicob in de periode van 2014 tot 2020 worden vergeleken met de resultaten die zij had kunnen behalen als de vergunning tijdig was verleend. De Gemeente erkent dat haar besluit onrechtmatig was, maar betwist de hoogte van de schade. Het hof verwijst de zaak naar de rol voor het benoemen van een deskundige die de schade moet begroten.