Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
niet-ontvankelijk verklaren in dit hoger beroep.
5.De motivering van de beslissing
21 januari 2025 heeft de rechter voornoemde voorlopige voorziening ter zake het gebruik van de woning gewijzigd en is het uitsluitend gebruik van de woning aan de vader toegekend. Ook is in die beschikking (in de bodemzaak) het huurrecht van de echtelijke woning aan de vader toegekend. De vader verblijft sindsdien in de woning. De moeder woont vanaf 17 april 2025 in een noodopvang van [X] . Zij zal daar nog enige tijd kunnen wonen waarna zij kan doorstromen naar een woonvoorziening van Timon . Vervolgens zal de moeder vanuit Timon worden geholpen bij het kunnen verkrijgen van een zelfstandige woning. Sinds de bestreden beschikking is de zorg voor [minderjarige] bij helfte verdeeld tussen de ouders. De GI heeft de regie over de nadere uitwerking van de zorgregeling, waarvan de uitvoering is overgedragen aan Akwaaba. Op dit moment verblijft [minderjarige] van zondagochtend tot woensdag naar school bij de moeder en van woensdag uit school tot zondagochtend bij de vader. Bij [X] krijgt de moeder begeleiding. Daarnaast krijgen de ouders diverse vormen van hulp van Akwaaba. Voor [minderjarige] biedt iHub begeleiding die is afgestemd op haar eigen zorgvraag.
6.De beslissing
mr. A.B. Sluijs, in tegenwoordigheid van mr. B.F. Beijderwellen als griffier en is op
14 oktober 2025in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.