Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
15 januari 2025 (hierna: de bestreden beschikking) de grootmoeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen haar en de kinderen. De grootmoeder is het daarmee niet eens en wil dat alsnog een omgangsregeling wordt vastgesteld. De ouders zijn het eens met de bestreden beschikking.
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
14 oktober 2019 zijn de ouders een geregistreerd partnerschap aangegaan en kort daarna is [minderjarige 1] geboren. De grootmoeder heeft toen enige tijd contact met [minderjarige 1] gehad. De ouders en de grootmoeder zijn het niet eens over de frequentie daarvan. In februari 2020 is de grootmoeder teruggegaan naar Griekenland, waar zij nog altijd woont. Vervolgens werd [minderjarige 2] geboren [in] 2020. De grootmoeder kon toen niet terugkeren naar Nederland, vanwege de coronapandemie en haar gezondheid. Na de terugkeer van de grootmoeder naar Griekenland is nog enige tijd contact op afstand tussen de grootmoeder en het gezin geweest, waarna het contact in mei 2021 helemaal is gestopt. Sindsdien is er ook geen contact meer tussen de ouders en de broer en zus van de vader. Destijds hebben de ouders het contact met de grootmoeder en de broer en zus van de vader verbroken, nadat de broer van de vader in het ziekenhuis terecht kwam en discussie ontstond over de contactpersonenlijst. De grootmoeder heeft [minderjarige 1] sinds haar terugkeer naar Griekenland niet meer gezien en heeft nooit contact gehad met [minderjarige 2] . De ouders en de grootmoeder hebben een ander beeld van de oorzaak van de contactbreuk. Volgens de ouders was de relatie al lange tijd verstoord doordat er veel ruzies waren binnen de familie van de vader en grootmoeder en is de contactbreuk te wijten aan het gedrag van de grootmoeder. De grootmoeder begrijpt niet waarom de ouders het contact hebben verbroken.
6.De beslissing
mr. A.B. Sluijs, in tegenwoordigheid van mr. B.F. Beijderwellen als griffier en is op
14 oktober 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.