Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
‘dat het best zou kunnen dat hierover een afspraak is gemaakt, dat hij heel veel dingen niet meer weet en dat hij hierover geen honderd procent zekerheid kan geven.’. [appellant] heeft in hoger beroep niet betwist dat hij het voorgaande heeft gezegd, maar neemt thans een geheel ander standpunt in. [appellant] ontkent nu immers stellig dat hij met [geïntimeerde] een afspraak tot vergoeding van aanvullende werkzaamheden heeft gemaakt. Bij deze stand van zaken lag het op de weg van [appellant] om nader toe te lichten waarom hij nu voor het eerst in hoger beroep zo stellig de door [geïntimeerde] gestelde afspraak ontkent, meer concreet, waarom hij nu zeker weet dat die afspraak niet is gemaakt. [appellant] heeft dat echter nagelaten. Hetgeen [appellant] ter toelichting op de grief heeft aangevoerd, is als nadere toelichting onvoldoende, te meer omdat niet is gebleken dat [appellant] eerder dan in deze procedure afwijzend heeft gereageerd op de op deze kosten betrekking hebbende factuur van [geïntimeerde] van 2 december 2020. Bij deze stand van zaken is het hof van oordeel dat [appellant] de door [geïntimeerde] gestelde afspraak onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, zodat deze vast is komen te staan. [appellant] is het door [geïntimeerde] gevorderde bedrag voor aanvullende werkzaamheden dan ook verschuldigd.
€ 10.716,00(tarief V, 3 punten)