ECLI:NL:GHAMS:2025:2602

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
200.351.620/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarige kinderen afgewezen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor de verhuizing van haar minderjarige kinderen naar [plaats A]. De rechtbank Noord-Holland had eerder, op 26 november 2024, dit verzoek afgewezen. De moeder was inmiddels al verhuisd naar [plaats A] zonder toestemming, terwijl de kinderen bij de vader in [plaats B] woonden. De moeder stelde dat de rechtbank de belangen van de kinderen en haarzelf niet goed had afgewogen en dat de verhuizing in het belang van de kinderen zou zijn. De vader daarentegen betoogde dat de moeder niet-ontvankelijk moest worden verklaard omdat zij al was verhuisd en dat de huidige situatie in het belang van de kinderen was. Het hof oordeelde dat de moeder ontvankelijk was in haar verzoeken, maar dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de verzoeken van de moeder moesten worden afgewezen. Het hof benadrukte dat de kinderen al meer dan een half jaar bij de vader woonden, goed functioneerden in hun nieuwe omgeving en dat een verhuizing naar [plaats A] niet in hun belang zou zijn. De verzoeken van de moeder werden afgewezen en de beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.351.620/01
zaaknummer rechtbank: C/15/352173 / FA RK 24-2265
beschikking van de meervoudige kamer van 23 september 2025 in de zaak van
[de moeder] ,
wonende te [plaats A] , gemeente [gemeente] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna: de moeder,
advocaat: mr. H.A. van der Kleij te Zwolle,
en
[de vader] ,
wonende te [plaats B ] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna: de vader,
advocaat: mr. T.J.E. op de Weegh te Heiloo.
Het hof heeft daarnaast als belanghebbenden aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige 1] , hierna: [minderjarige 1] , en
- de minderjarige [minderjarige 2] , hierna: [minderjarige 2] .
hierna samen ook te noemen: de kinderen.
In de procedure heeft een adviserende taak:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Raad voor de Kinderbescherming Haarlem,
hierna: de raad.

1.De zaak in het kort

1.1
De zaak gaat over de vraag of de kinderen mogen verhuizen naar hun moeder in [plaats A] en daar ingeschreven kunnen worden op basisschool [X] .
1.2
De rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de rechtbank) heeft in een beschikking van 26 november 2024 (hierna: de bestreden beschikking) geen vervangende toestemming aan de moeder verleend om met de kinderen naar [plaats A] te verhuizen en ook niet om de kinderen aldaar op de basisschool [X] in te schrijven. De moeder is het hier niet mee eens. Zij is zelf al wel naar [plaats A] verhuisd.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De moeder is op 25 februari 2025 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De vader heeft geen verweerschrift ingediend.
2.3
Het hof heeft daarnaast de volgende stukken ontvangen:
- een bericht van de zijde van de moeder van 13 maart 2025, met bijlagen,
- een bericht van de zijde van de vader van 25 juni 2025 met bijlagen,
- een bericht van de zijde van de moeder van 27 juni 2025 met bijlagen, en
- een bericht van de zijde van de vader van 2 juli 2025 met bijlagen,
- een bericht van de zijde van de vader van 9 juli 2025 met bijlagen,
2.4.
Voorafgaand aan de zitting is op 7 juli 2025 met de kinderen gesproken. De kinderen hebben geen toestemming gegeven om de inhoud van het gesprek te delen. Hetgeen de kinderen hebben aangegeven, kan om die reden niet in de beslissing worden meegenomen.
2.5
De zitting heeft op 10 juli 2025 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de raad, vertegenwoordigd door R. Planting.

3.De feiten

3.1
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1] , geboren [in] 2013, te [plaats C] ; en
  • [minderjarige 2] , geboren [in] 2016, te [plaats C] .
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen.
3.2
Na de beëindiging van hun relatie hebben partijen op 11 december 2019 een ouderschapsplan opgesteld waarin zij de door hen gemaakte afspraken over de kinderen hebben vastgelegd.
3.3
Bij beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 7 februari 2022 zijn de afspraken uit het ouderschapsplan gewijzigd en is een zorgregeling bepaald die inhoudt dat de kinderen iedere donderdag vanuit school (14:15 uur) tot vrijdagochtend naar school bij de vader verblijven. Indien de kinderen ziek zijn op de donderdag, zal de vader de gehele dag vrij zijn en de zorg op zich nemen, dan wel de kinderen uit school ophalen. De vader mag die dag thuis werken. De kinderen zijn verder om de week een weekend bij de vader van vrijdag 18:00 uur tot maandagochtend naar school om 08:30 uur. De vakanties worden bij helfte verdeeld.
3.4
De moeder is na de bestreden beschikking zonder de kinderen verhuisd naar [plaats A] , en staat daar sinds 12 december 2024 ingeschreven. Zij woont daar samen met haar nieuwe partner. Hij heeft met zijn ex-partner een minderjarige dochter.
3.5
Sinds de verhuizing van de moeder wonen de kinderen bij de vader in [plaats B ] , samen met zijn nieuwe partner en haar twee minderjarige kinderen. De kinderen zijn sinds 10 januari 2025 bij de vader in het BRP ingeschreven.
3.6
Bij beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 17 april 2025 is aan de vader vervangende toestemming verleend voor inschrijving van de kinderen op de basisschool [Y] te [plaats B ] . Ook is in deze beschikking de zorgregeling gewijzigd en de in het ouderschapsplan opgenomen vakantieregeling.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking, voor zover hier van belang, het verzoek van de moeder afgewezen om vervangende toestemming te verkrijgen voor de verhuizing met de kinderen naar [plaats A] , gemeente [gemeente] , respectievelijk voor de inschrijving van de kinderen op basisschool [X] aldaar. Ook is het verzoek tot wijziging van de zorg- en opvoedingstaken afgewezen.
4.2
De moeder vraagt, met vernietiging van de bestreden beschikking, de raad opdracht te geven een onderzoek te verrichten en advies uit te brengen, en haar inleidende verzoeken alsnog toe te wijzen.
4.3
De vader verzoekt de moeder niet ontvankelijk te verklaren, dan wel haar verzoek af te wijzen.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijk kader
5.1
Uit artikel 1:253a, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter kunnen worden voorgelegd. De rechter dient in geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag een zodanige beslissing te nemen als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
De standpunten
5.2
Volgens de moeder zijn haar verzoeken door de rechtbank onterecht afgewezen. In de overwegingen heeft de rechtbank een opsomming gegeven van de belangen van de vader en de kinderen. Uit de beschikking blijkt echter niet dat deze belangen zijn afgewogen tegen de belangen van de moeder en de overige belangen van de kinderen. Evenmin is toegelicht hoe deze belangenafweging heeft plaatsgevonden. De vader was nooit hoofdopvoeder, en het is niet in het belang van de kinderen dat hij die rol nu wel vervult. De kinderen ervaren veel spanningen thuis bij de vader. De raad heeft in eerste aanleg geen onderzoek gedaan, maar alleen geadviseerd tijdens de zitting. De moeder wil daarom dat de raad alsnog onderzoek doet. De rechtbank heeft verder ten onrechte overwogen dat de verhuizing naar [plaats A] tot gevolg zou hebben dat de rol van de vader in het leven van de kinderen uitgekleed wordt. Om geen afbreuk te doen aan de rol van de vader heeft de moeder een compensatie aangeboden in de vorm van extra verblijf bij de vader in vakanties en weekenden. De moeder heeft verder aangevoerd dat zij altijd voor het grootste deel in de verzorging en opvoeding van de kinderen voorzag. De vader was niet substantieel betrokken bij school, sporten, en het (overige) sociale leven van de kinderen. De rechtbank heeft daarnaast ten onrechte volstaan om met betrekking tot de woonomgeving van de kinderen uitsluitend het belang in aanmerking te nemen dat zij in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. De kinderen wonen inmiddels bij vader, zodat zij hun vertrouwde omgeving toch al hebben moeten verlaten. Daarbij gaan zij ook naar een andere school, terwijl de vader in eerste aanleg nog betoogde dat een schoolwissel voor de kinderen te ingrijpend zou zijn en dat het in hun belang was om hun toenmalige school in [plaats D] rustig af te maken. Naar de mening van de moeder is in de bestreden beschikking bovendien ten onrechte geen rekening gehouden met het belang van haar en de kinderen om te verhuizen naar een ruimere woning. De moeder heeft verder aangevoerd dat de duur van de relatie met nieuwe partner geen grond vormt om de vervangende toestemming voor verhuizing te weigeren. De relatie tussen haar en haar nieuwe partner is bestendig, en de moeder heeft het recht om haar leven met de kinderen in te richten op een manier die volgens haar goed is en die haar helpt om haar rol als moeder goed te kunnen vervullen. Tot slot vormt ook de afstand tussen [plaats A] en [plaats B ] geen reden om de kinderen niet bij de moeder te laten wonen. De moeder woont nu in [plaats A] en de kinderen in [plaats B ] . De reistijd tussen die twee plaatsen geldt zowel in het geval de dochters in [plaats B ] wonen als in het geval de dochters in [plaats A] wonen.
5.3
De vader stelt dat de moeder niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat haar verzoek ziet op vervangende toestemming om samen met de kinderen te verhuizen, terwijl zij inmiddels al is verhuisd. Voor zover de moeder toch ontvankelijk wordt verklaard, moet haar verzoek worden afgewezen. De moeder heeft roekeloos gehandeld richting de kinderen door te besluiten te verhuizen voordat zij om vervangende toestemming had verzocht. Zij heeft zich onvoldoende gerealiseerd wat dit voor impact op de kinderen had. Voor de kinderen was het ook onbegrijpelijk dat zij zonder hen verhuisde nadat de rechtbank de vervangende toestemming had geweigerd, waardoor zij bij de vader gingen wonen. De vader heeft alles geregeld zodat de kinderen bij hem konden komen wonen. Inmiddels wonen de kinderen al meer dan een half jaar bij de vader, samen met zijn nieuwe partner en haar twee kinderen. Zij hebben een woning met vijf slaapkamers. Hierdoor heeft ieder kind een eigen slaapkamer kunnen krijgen. Door het handelen van de moeder zijn de kinderen bij de vader komen te verblijven en heeft hij de kinderen moeten inschrijven op een nieuwe school, dichter bij zijn woning. De kinderen zijn ondertussen gewend aan hun nieuwe omgeving en school, en hebben daar ook vrienden gemaakt. Het beste is om de huidige woonsituatie ongewijzigd te houden. Verhuizen naar [plaats A] is (nog steeds) niet in het belang van de kinderen.
Het advies van de raad
5.4
De raad heeft ter zitting in hoger beroep het volgende geadviseerd. De kinderen verkeren al lang in onzekerheid. Voor de kinderen is die onzekerheid belastend. Na de verhuizing van de moeder zijn de kinderen bij de vader gaan wonen. De kinderen hebben aan die nieuwe situatie moeten wennen, maar inmiddels gaan ze naar school in de woonplaats van de vader en hebben zij daar hun sociale omgeving (waaronder sporten en vrienden). De raad is van oordeel dat het niet in het belang van de kinderen is om hun leven wéér ingrijpend te wijzigen. Er is dan ook geen aanleiding om het hoofdverblijf te wijzigen. Ondanks dat de kinderen hun moeder missen, dient een andere oplossing te worden gevonden. De raad benadrukt dat zo spoedig mogelijk duidelijkheid moet worden gegeven over de woon- en schoolsituatie van de kinderen, zodat passende hulpverlening kan worden ingezet. Ten slotte wijst de raad erop dat de verantwoordelijkheid voor het bepalen van de (hoofd-)verblijfplaats van de kinderen bij de ouders ligt, en niet bij de kinderen zelf. Het is van groot belang dat de kinderen niet onder druk worden gezet bij deze beslissing.
De beoordeling door het hof
Ontvankelijkheid
5.5
Volgens de vader is de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoeken in hoger beroep, omdat zij al is verhuisd naar [plaats A] . Daarom kan zij geen vervangende toestemming meer vragen om samen met de kinderen naar [plaats A] te mogen verhuizen. Het hof volgt de man niet in dit betoog. Het verzoek van de moeder was ook in eerste aanleg er al op gericht dat de kinderen naar [plaats A] mogen verhuizen. Dat is in hoger beroep nog steeds de kern van het verzoek van de moeder, zodat in hoger beroep feitelijk geen andere rechtsvraag ter beoordeling aan het hof voorligt. Reeds om die reden is de moeder dan ook ontvankelijk in haar verzoeken in hoger beroep.
Inhoudelijke beoordeling
5.6
Het hof acht zich voldoende voorgelicht en ziet geen aanleiding een deskundigenonderzoek te gelasten, nu geen concrete omstandigheden zijn aangedragen die een raadsonderzoek noodzakelijk maken. Het verzoek van de moeder om de raad te gelasten een onderzoek te verrichten en advies uit te brengen, wordt dan ook afgewezen.
5.7
Het hof is van oordeel dat de rechtbank de verzoeken van de moeder terecht heeft afgewezen. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt, waarbij de meest doorslaggevende belangen zijn meegewogen. Nadere uitwerking of motivering van andere belangen zou naar het oordeel van het hof niet tot een andere uitkomst hebben moeten leiden. In dit geval heeft bovendien te gelden dat de moeder na de bestreden beschikking zonder de kinderen naar [plaats A] is verhuisd. Het hof dient het verzoek van de moeder om de kinderen alsnog naar [plaats A] te laten verhuizen te beoordelen op basis van de huidige situatie. Die huidige situatie is dat de kinderen nu al meer dan een half jaar bij de vader wonen. Zij gaan inmiddels in [plaats B ] naar school, zijn geïntegreerd in het gezin van vader en zijn huidige partner, en hebben in [plaats B ] hun sociale leven (waaronder sport). De kinderen doen het goed op school en bij de vader thuis. Ook de vader en zijn partner hebben zich aan de gewijzigde situatie aangepast en een nieuw evenwicht gevonden. Onder die omstandigheden is het hof van oordeel dat het niet in het belang van de kinderen is als zij weer zouden moeten verhuizen, en zich weer aan een nieuwe omgeving en gezinssituatie zouden moeten aanpassen. De draagkracht van de kinderen is de afgelopen periode al genoeg op de proef gesteld. Zij hebben belang bij rust en duidelijkheid. Ook de raad heeft om die reden geadviseerd de kinderen niet te laten verhuizen.
5.8
Uit het voorgaande volgt dat het hof zich voldoende voorgelicht acht, en (dus) geen aanleiding ziet om een raadsonderzoek te gelasten. De verzoeken van de vrouw zullen worden afgewezen, en de bestreden beschikking zal worden bekrachtigd.
5.9
Bij die stand van zaken ontbreekt het de moeder aan belang om vervangende toestemming te krijgen voor inschrijving van de kinderen op basisschool [X] te [plaats A] . Eveneens is er geen belang meer bij wijziging van de zorg- en opvoedtaken, aangezien deze betrekking hebben op de situatie waarin de kinderen bij haar zouden gaan wonen. Ook deze verzoeken zullen daarom worden afgewezen.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep,
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Alt-van Endt, mr. T.M. Subelack en
mr. G.J. Baken, in tegenwoordigheid van de griffier en is op
23 september 2025 in het openbaar uitgesproken door de oudste raadsheer.