Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
“[21/06/2024, 11:27:05] [naam] : (…) Tevens wil ik mijn ongenoegen uiten betreft jouw declaratie gedrag in [plaats 2] . Als jij zelf de MH doet dan komt t op jouw naam, als E i moet dat doen dan is het normaal dat het niet op jouw naam komt maar op mijn naam omdat ik haar uitbetaal en niet jij. Ten tweede zie ik heel veel declaraties die gedaan zijn binnen 19-15 minuten werk. Dit vind ik echt niet accepteerbaar, je kan dit tegen niemand verdedigen dat je binnen 10-15 minuten bijna 20 tanden gepolijst hebt en 25 minuten tandsteen verwijderd. (…)
4.Eerste aanleg
Op last van de rechter laat ik hierbij weten dat de eerder geuite beschuldigingen over [geïntimeerde] onterecht zijn gedaan en dat zij haar werk conform instructie en naar eer en geweten heeft vervuld. De rechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet dan ook niet terecht was. Het verbod om contact met haar te hebben was eveneens onterecht en trek ik hierbij eveneens in”;
8. [appellant] te veroordelen tot betaling aan [geïntimeerde] van de volledige kosten van juridische bijstand, daaronder de proceskosten begrepen;
5.Beoordeling
griefbetoogt [appellant] dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Blijkens de toelichting op de grief voert zij daartoe het volgende aan. [geïntimeerde] is vaker door [appellant] aangesproken op haar afwijkende declaratiegedrag. Volgens [appellant] is in de ontslagbrief terug te lezen dat zij meerdere keren is gewaarschuwd voor zeer afwijkend declaratiegedrag en veel onjuiste en fictieve declaraties. Een verkeerde declaratie is buitengewoon bedreigend voor een tandartsenpraktijk. Dit is zowel een integriteitskwestie van [geïntimeerde] als professional, als een klachtwaardige handeling. Bovendien wordt dit als fraude gezien. [appellant] heeft er daarom op moeten toezien dat dergelijke praktijken niet plaatsvinden in het bedrijf. [appellant] betwist dat de ziekmelding van [geïntimeerde] op 10 juli 2024 de reden van het ontslag op staande voet was. Volgens [appellant] is sprake van een dringende reden en is het ontslag op staande voet onverwijld gegeven. Op 9 juli 2024 heeft zij ontdekt dat [geïntimeerde] , ondanks meerdere waarschuwingen, nogmaals onterechte declaraties had uitgevaardigd. Op het moment dat [appellant] dat ontdekte, heeft zij aan [geïntimeerde] schriftelijk meegedeeld dat zij niet welkom meer was, aldus steeds [appellant] .