ECLI:NL:GHAMS:2025:2450

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
23-002465-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in vereniging in een nachtclub met meerdere slachtoffers

Op 17 september 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 15 oktober 2024 was gewezen. De zaak betreft openlijke geweldpleging die plaatsvond op 23 april 2023 in een nachtclub in Den Helder. De verdachte, die deel uitmaakte van een groep, heeft samen met medeverdachten geweld gepleegd tegen beveiligers in de club. De tenlastelegging omvatte meerdere geweldshandelingen tegen verschillende slachtoffers. Het hof heeft vastgesteld dat het niet vereist is dat de betrokkenheid van elke dader bij elke afzonderlijke geweldshandeling vaststaat, zolang er maar sprake is van (voorwaardelijk) opzet op het in vereniging plegen van openlijk geweld. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en het strafblad van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten. Het hof heeft de verdachte de kans gegeven om positieve ontwikkelingen door te zetten, maar heeft ook de ernst van de feiten in acht genomen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002465-24
datum uitspraak: 17 september 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 15 oktober 2024 in de strafzaak onder parketnummer 15-289028-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortestad] (destijds [geboorteland] ) op [geboortedag] 1987,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 september 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 23 april 2023 te Den Helder openlijk, te weten, in club [club] (gelegen aan [adres 2]), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en)te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] door:
- die [slachtoffer 4] (meermalen) op/tegen het hoofd te slaan en/of
- een tafel tegen het hoofd/gezicht van die [slachtoffer 1] te gooien en/of
- die [slachtoffer 2] (meermalen) tegen het hoofd te slaan en/of
- die [slachtoffer 3] op/tegen het hoofd te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat het ten laste gelegde gedeeltelijk wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdediging heeft daarbij aangevoerd dat enkel de geweldshandeling tegen [slachtoffer 1] bewezen kan worden verklaard, dit gelet op de wijze waarop het openlijk geweld ten laste is gelegd.
Het hof overweegt als volgt.
Op 23 april 2023 was de verdachte aanwezig in [club] . Op enig moment brak er een gevecht uit, waarbij onder anderen de verdachte, de medeverdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , beveiligers aanvielen. De verdachte gooide daarbij een tafel tegen het hoofd van beveiliger [slachtoffer 1] , [medeverdachte 1] sloeg beveiliger [slachtoffer 3] vol in het gezicht en de medeverdachte, [medeverdachte 3] , gaf beveiliger [slachtoffer 2] meerdere klappen. Beveiliger [slachtoffer 4] kreeg tijdens dit gevecht klappen van [medeverdachte 2] .
In het kader van openlijke geweldpleging is voldoende dat wordt bewezen dat elke dader (voorwaardelijk) opzet had op het in vereniging plegen van openlijk geweld. Niet vereist is dat betrokkenheid van elke dader bij elke afzonderlijke geweldshandeling komt vast te staan. Uit het voorgaande blijkt dat geweld is toegepast tegen voornoemde beveiligers door de groep waarvan de verdachte deel uitmaakte. De verdachte heeft daaraan een wezenlijke bijdrage geleverd. Het hof is zodoende van oordeel dat de openlijke geweldpleging, met elke afzonderlijk ten laste gelegde geweldshandeling, bewezen kan worden.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 april 2023 te Den Helder openlijk, te weten, in club [club] (gelegen aan [adres 2]), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] door:
- die [slachtoffer 4] meermalen tegen het hoofd te slaan en;
- een tafel tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te gooien en;
- die [slachtoffer 2] meermalen tegen het hoofd te slaan en;
- die [slachtoffer 3] tegen het hoofd te slaan.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan een maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen. De door de politierechter opgelegde straf is buitensporig hoog, als wordt gekeken naar de oriëntatiepunten. Een taakstraf is passend bij openlijke geweldpleging zonder letsel. Het leven van de verdachte ziet er tegenwoordig anders uit en hij heeft een positievere invulling daaraan gegeven. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou gunstige ontwikkelingen doorkruisen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen meerdere beveiligers. De verdachte maakte onderdeel uit van een groep die in een nachtclub een groep beveiligers aanviel. Daarbij heeft de verdachte een tafel van circa 40 kilogram tegen het hoofd van een beveiliger gegooid met letsel tot gevolg. Er waren veel mensen aanwezig in de club en het risico dat het ernstiger had kunnen aflopen, is niet denkbeeldig. Zulke feiten maken een inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en dragen bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. De verdachte heeft aangegeven spijt te hebben van het gooien met de tafel. De verdachte is blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 augustus 2025 meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsdelicten. Het hof rekent dit de verdachte ernstig aan.
Alhoewel het hof oog heeft voor de positieve ontwikkelingen die, op basis van de overgelegde stukken, lijken plaats te vinden bij de verdachte, heeft de verdachte een omvangrijk delictverleden en acht het hof de feiten ernstig. Het hof acht zodoende enkel een (gedeeltelijk) onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht doen aan deze omstandigheden. Het hof zal een substantieel gedeelte van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen, zodat dit de verdachte ervan weerhoudt in de toekomst nogmaals de fout in te gaan en de verdachte de positieve ontwikkelingen kan doorzetten. Voorts houdt het hof er bij de strafoplegging rekening mee dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof acht, alles afwegende, een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. Mijnsberge, mr. R.A.J. Hübel en mr. J.B. Duinkerken, in tegenwoordigheid van
mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 september 2025.
mr. J.B. Duinkerken is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.