ECLI:NL:GHAMS:2025:2445

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
17 september 2025
Zaaknummer
23-000965-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep met vrijspraak wegens onvoldoende bewijs

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 april 2024. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1983, die werd beschuldigd van poging zware mishandeling en mishandeling. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die de verdachte had vrijgesproken. Tijdens de zitting op 19 augustus 2025 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft echter geconcludeerd dat het beschikbare bewijs niet voldoende is om met zekerheid vast te stellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de overwegingen over het bewijs vervangen. De verdachte is vrijgesproken van de hem tenlastegelegde feiten. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 september 2025.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000965-24
datum uitspraak: 2 september 2025
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 april 2024 in de strafzaak onder parketnummer 13-234393-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1983,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 augustus 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren.

Vonnis waarvan beroep

Het hof is gekomen tot dezelfde beslissingen als de politierechter en zal het vonnis van de politierechter daarom bevestigen. Wel zal het hof de overweging van de politierechter over het bewijs vervangen door de overweging hieronder.

Vrijspraak

Het hof kan op basis van het beschikbare bewijs niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. Om deze reden moet de verdachte hiervan worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. R.P. den Otter en mr. P.J. van Eekeren, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 september 2025.