4.5Hoewel de procedure bij het gerechtshof (zie rov. 3.1) betrekking had op de inkomsten van de door [appellant] gedreven onderneming, heeft Taxeco niet bestreden het standpunt van [appellant] dat [appellant] met haar heeft gecontracteerd in de hoedanigheid van consument en dat sprake is van een consumentenovereenkomst. Het hof is echter van oordeel dat Taxeco bij het aangaan van die overeenkomst voldoende inzicht heeft gegeven over de door [appellant] te verwachten kosten. Naast het expliciet vermelden van de uurtarieven van [naam 1] en [naam 2], werd een door [appellant] te betalen voorschot van € 50.000,- exclusief BTW overeengekomen. [appellant] heeft ter zitting in hoger beroep verklaard bij het aangaan van die overeenkomst te hebben begrepen dat genoemde € 50.000,- exclusief BTW als schatting voor de totale kosten betrekking had op ‘het totaal’, terwijl namens Taxeco ter zitting is verklaard dat uit de term ‘voorschot’ blijkt dat naar verwachting in ieder geval € 50.000,- verschuldigd zou zijn. Hoewel partijen dus een verschillende opvatting hebben welke werkzaamheden precies voor genoemde € 50.000,- zouden worden verricht, staat voldoende vast dat Taxeco een indicatie heeft gegeven van de hoogte van het voor haar werkzaamheden door [appellant] te betalen bedrag. Gelet op de overige omstandigheden van deze zaak is Taxeco daarmee voldoende duidelijk en begrijpelijk (transparant) geweest en is geen sprake van een oneerlijk beding. Ook is niet gebleken dat Taxeco artikel 6:230l sub c BW of enige andere op haar rustende precontractuele informatieverplichting heeft geschonden is. De grondslag voor de primaire vordering van [appellant] ontbreekt daarmee.
Vergoeding voor de verrichte werkzaamheden
4.6.1[appellant] baseert haar subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen erop dat zij meent dat Taxeco slechts recht heeft op betaling van de door haar op basis van de overeenkomst en in redelijkheid verrichte werkzaamheden. De subsidiaire vorderingen gaan er vanuit dat Taxeco op basis van de overeenkomst in redelijkheid slechts aanspraak heeft op 11,4 uren door [naam 1] verricht en 5 uren door [naam 2] verricht. De meer subsidiaire vordering laat het aan het gerechtshof over te bepalen welke uren op basis van de overeenkomst in redelijkheid zijn verricht. Taxeco betoogt met haar incidenteel appel dat alle door haar in het tijdsoverzicht geschreven werkzaamheden zijn verricht en door [appellant] behoren te worden betaald. De vraag is dus welke door Taxeco verrichte werkzaamheden op basis van de overeenkomst in redelijkheid voor rekening van [appellant] behoren te komen.
4.6.2In de overeenkomst staan de door Taxeco te verrichten werkzaamheden omschreven: (i) het opstarten van een artikel 12 Sv-procedure; (ii) eventueel andere op te starten procedures die verband houden met het geschil van [appellant] met de Belastingdienst; (iii) [appellant] bijstaan en vertegenwoordigen voor wat betreft de communicatie met de Belastingdienst en derden waaronder eventueel de media en (iv) voorts al datgene te doen dat Taxeco in verband met het voorgaande nodig acht.
4.6.3Vast staat dat Taxeco aan [appellant] , tot aan het moment dat [appellant] op 7 oktober 2021 aan Taxeco te kennen gaf geen verder gebruik van de diensten van Taxeco te willen maken (dus de overeenkomst opzegde), geen overzicht heeft gegeven van de door Taxeco aan de zaak bestede tijd of kosten. Taxeco heeft [appellant] pas na die opzegging een tijdoverzicht gegeven. In dit door Taxeco opgestelde urenoverzicht is zowel van [naam 1] als van [naam 2] per dag vermeld hoeveel tijd waaraan is besteed. [appellant] heeft dat overzicht (voor het eerst) in hoger beroep gedetailleerd bestreden. Zij heeft daarbij per datum vermeld of zij de daarop bestede tijd erkent, dan wel gemotiveerd bestrijdt. Op die gedetailleerde betwisting door [appellant] heeft Taxeco, op enkele kleine posten na, niet anders gereageerd dan door bij herhaling te stellen dat de door haar geschreven tijd correct was.
Het hof is van oordeel dat van Taxeco een gemotiveerdere reactie op de betwisting door [appellant] had mogen worden verwacht. Zo vermeldde Taxeco dat op 16 augustus 2021 een bespreking met [appellant] had plaatsgevonden, waarbij zowel [naam 1] als [naam 2] 3 uur aanwezig waren. [appellant] heeft in reactie daarop gesteld dat [naam 1] inderdaad 3 uur aanwezig was, maar dat [naam 2] de bespreking een uur van te voren verliet, in verband met een andere bespreking, en [naam 2] derhalve slechts 2 uur aanwezig was geweest. Taxeco heeft daar in het geheel niet op gereageerd, de betwisting door [appellant] dus ook niet bestreden, maar desondanks haar vordering die mede gebaseerd was op de aanwezigheid van [naam 2] gedurende drie uur gehandhaafd. Taxeco heeft bijvoorbeeld ook niet bestreden de betwisting door [appellant] , dat [appellant] op 18 juni 2021 enige stukken aan [naam 1] heeft verstrekt, dat het dossier van de vorige advocaat pas na de bespreking op 23 juni 2021 werd verstrekt, en dat het daarom niet goed mogelijk is dat [naam 1] aan de bestudering van die paar door [appellant] verstrekte stukken voorafgaand aan de bespreking op 23 juni 2021 al twintig uur heeft besteed, zoals Taxeco wel stelt.
Het hof acht verder van belang dat geen van beide bestuurders, [naam 1] en [naam 2], op enige zitting bij de rechtbank en het gerechtshof aanwezig zijn geweest, om aldaar een toelichting te kunnen geven op de door hen aan de zaak bestede tijd. Soms werd voor de afwezigheid van [naam 1] van te voren een verklaring gegeven (‘privé-omstandigheden’), soms pas ter zitting (‘behoorlijk ziek’) maar de afwezigheid van [naam 2] werd in het geheel niet toegelicht anders dan dat de meeste tijd in de zaak door [naam 1] was besteed. Het hof merkt daarbij op dat Taxeco ook voor de werkzaamheden van [naam 2] 26,8 x € 750,- = € 20.100,- excl. BTW in rekening heeft gebracht. Tenslotte staat vast dat Taxeco geen tussentijdse declaraties heeft verstuurd, en pas een einddeclaratie heeft verstrekt na het opzeggen van de overeenkomst door [appellant] .
4.6.4Taxeco stelt twee concept-stukken te hebben opgesteld, te weten een concept artikel 12-Sv klaagschrift (verder: klaagschrift) en een concept kort geding dagvaarding. Het eerste concept zou op 9 juli 2021 per post aan [appellant] zijn toegestuurd en het tweede stuk per post op 23 juli 2021 en voorts tijdens de bespreking op 16 augustus 2021 aan [appellant] ter hand zijn gesteld. [appellant] betwist die stukken voorafgaand aan haar opzegging op 7 oktober 2021 te hebben ontvangen. Taxeco voert aan dat de reden van het op 9 respectievelijk 21 juli 2021 per post toesturen van de stukken aan [appellant] daarin gelegen was, dat [appellant] in die periode
- in China - op vakantie was, onbereikbaar was en “vanaf (de week van) 5 juli 2021” niet gestoord wilde worden. [appellant] heeft nadrukkelijk betwist in China op vakantie te zijn geweest en te hebben afgesproken niets te willen ontvangen. Het hof constateert dat de door Taxeco geschreven tijd op 16 juli 2021 voor een telefoongesprek met [appellant] niet overeenkomt met Taxeco’s stelling dat [appellant] (tijdens haar vakantie) onbereikbaar was. Maar ook als er vanuit moet worden gegaan dat Taxeco genoemde twee concepten heeft opgesteld en voorafgaand aan de opzegging door [appellant] op 7 oktober 2021 aan [appellant] heeft doen toekomen, dan nog betreft dit, zoals [appellant] heeft aangevoerd en door Taxeco niet gemotiveerd is betwist, betrekkelijk globale concepten, die hoofdzakelijk bestaan uit algemene informatie over het indienen van een klacht gebaseerd op artikel 12 Sv, dan wel een kort geding dagvaarding. Van de onder 4.6.2 genoemde door Taxeco voor [appellant] te verrichten werkzaamheden is daarmee tot aan de opzegging door [appellant] slechts een zeer beperkt gedeelte aantoonbaar gerealiseerd. Al deze omstandigheden bijeen leiden voor het hof tot de conclusie dat het door zeer ervaren fiscalisten in rekening brengen van 89,9 uren plus 26,8 uren voor de door Taxeco verrichte werkzaamheden, de grenzen van het redelijke verre overschrijden.
4.6.5Taxeco heeft niet bestreden het standpunt van [appellant] , dat indien de werkelijke aan de zaak bestede uren en dus kosten, minder zouden blijken te zijn dan het betaalde voorschot, dit verschil door Taxeco dient te worden terugbetaald, net zo min als [appellant] heeft bestreden dat als de werkelijke uren en daarmee gepaard gaande kosten het bedrag van het voorschot zouden overschrijden, door haar een bijbetaling diende plaats te vinden. Het is daarom nodig vast te stellen hoeveel tijd Taxeco aan de zaak heeft besteed. De stelplicht en bewijslast hiervan liggen bij Taxeco. Omdat Taxeco op de gemotiveerde betwisting door [appellant] van de urenspecificatie amper gemotiveerd heeft gereageerd (slechts in noot 2 bij punt 13 MvA principaal appel, memorie van grieven in incidenteel appel, wordt geconstateerd dat een drietal posten niet zijn betwist) en voor het overige niet anders heeft gereageerd dan door te herhalen dat haar overzicht juist was, en daarmee bijvoorbeeld niet heeft gereageerd op de opmerking van [appellant] dat een tijdsbesteding van 20 uur voor de bestudering van enkele stukken niet goed mogelijk is, ziet het hof geen andere mogelijkheid dan een schatting te maken van de in redelijkheid aan genoemde zaak te besteden tijd. Bij deze stand van zaken wordt niet aan bewijsvoering toegekomen, zoals (overigens summier) door Taxeco is aangeboden.
4.6.6Taxeco heeft de tijd die door [naam 1] besteed is aan de gesprekken met [appellant] gedetailleerd genoteerd, en die tijdsbesteding is door [appellant] niet gemotiveerd bestreden, anders dan met de stelling dat de betreffende gesprekken weinig over de zaak zelf gingen. Het hof zal daarom de door Taxeco geschreven tijd voor de gesprekken met [naam 1] overnemen, alsmede de tijd van de door [naam 2] aan gesprekken met [appellant] bestede tijd, met uitzondering van de bespreking op 16 augustus 2021.
Het hof acht het redelijk dat [naam 1] aan het voorbereiden van een concept-klaagschrift alsmede het opstellen van en concept kort geding dagvaarding en het ten behoeve daarvan bestuderen van het dossier in totaal zestien uur heeft besteed. Voorts acht het het hof redelijk dat [naam 1] en Aarts voorafgaand aan de bespreking op 16 augustus 2021 twee uur met elkaar overleg hebben gehad dan wel deze tijd gebruikt hebben de bespreking op 16 augustus 2021 voor te bereiden.
Op 16 augustus 2021 heeft een bespreking met [appellant] plaatsgevonden, waarbij Taxeco twee opties voorstelde. In de ene optie zou slechts een kort geding en een artikel 12-procedure worden gevoerd, in de tweede optie ook een bodemprocedure. De bodemprocedure zou kunnen worden gestart vanwege de uitingen van [appellant] dat haar problemen met de Belastingdienst groter waren en veel langer hebben geduurd dan zij aanvankelijk had gemeld. Taxeco schatte de kosten voor optie twee op € 300.000,- exclusief BTW. Anders dan [appellant] aanvoert is het hof van oordeel dat, gelet op de in het dossier aanwezige correspondentie, [appellant] niet onmiddellijk op 16 augustus 2021 heeft laten weten optie twee niet te willen. [appellant] liet dat pas op 7 oktober 2021 weten. Het hof acht het daarom redelijk dat [naam 1] aan het bestuderen van de mogelijkheid van een bodemprocedure twee uur extra heeft besteed, en [naam 2] een uur. Dat [naam 1] enkele berichtjes aan de inspecteur van de Belastingdienst heeft gestuurd is door [appellant] niet bestreden; het hof zal de hiervoor door [naam 1] genoteerde tijd overnemen, net als de geschreven tijd voor een telefoongesprek met deze inspecteur.
4.6.7Alles bij elkaar resulteert dit in een redelijk geacht urenaantal van 37,7 voor [naam 1] en van 7,5 voor [naam 2]. Toegepast op het overeengekomen uurtarief leidt dat tot een door [appellant] aan Taxeco te betalen bedrag van € 24.475,- exclusief BTW, zijnde € 29.614,75 inclusief BTW. [appellant] heeftaan Taxeco betaalt € 60.500,- inclusief BTW, zodat Taxeco aan haar dient terug te betalen € 30.385,25 inclusief BTW. Dit laatste bedrag is door [appellant] aan Taxeco te veel betaald, zodat de grieven 1 en 2 gedeeltelijk slagen. Daarmee behoeft grief 4 geen bespreking meer. De primaire en subsidiaire vordering komen niet voor toewijzing in aanmerking, omdat de daarbij gevorderde verklaring voor recht niet kan worden afgegeven: de aldaar genoemde bedragen van € 60.500,- inclusief BTW respectievelijk € 49.065,50 (inclusief BTW) zijn immers niet onverschuldigd betaald. Wel zal worden toegewezen de meer subsidiaire vordering. Taxeco wordt veroordeeld aan [appellant] te betalen een bedrag van
€ 30.385,25 inclusief BTW. Over dit bedrag is wettelijke rente gevorderd vanaf de datum van dit arrest; die wettelijke rente wordt toegewezen.