Uitspraak
mr. J.L. van der Schriecken
mr. H.F. ten Bruggencate, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M.W. Josephus Jitta, kantoorhoudende te Amsterdam,
Het verloop van het geding
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een uitkoopprocedure tussen Shell Overseas Investments B.V. (SOI) en Todwick Holdings Limited. De Ondernemingskamer heeft in een eerder tussenarrest van 26 november 2024 vastgesteld dat SOI op de dag van dagvaarding ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van Cicerone heeft verschaft en dat Todwick als aandeelhouder op de juiste wijze is opgeroepen. De vordering van SOI tot overdracht van de aandelen is toegewezen, en er is een deskundige aangesteld om de waarde van de over te dragen aandelen te onderzoeken.
De deskundige, ir. A.B. Sparrius CVA RV, heeft op 24 december 2024 een plan van aanpak en begroting van de onderzoekskosten ingediend, waarbij hij de totale kosten op € 18.000 exclusief btw heeft begroot. SOI heeft op 9 januari 2025 aangegeven akkoord te gaan met deze begroting. De Ondernemingskamer heeft de begroting als redelijk beoordeeld en het bedrag vastgesteld op € 18.000, exclusief btw en eventuele kosten van derden.
In de beslissing van 14 januari 2025 heeft de Ondernemingskamer de zaak verwezen naar de Eerste Enkelvoudige Kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken op 15 april 2025 voor de indiening van het deskundigenbericht. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden. Dit arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en de rolraadsheer.