Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[de man] ,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de afwikkeling van het huwelijksvermogen tussen de curator van de man en zijn ex-echtgenote. De man en de vrouw waren in 2014 in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben in 2019 een echtscheidingsconvenant gesloten. De man heeft een woning in eigendom verkregen, maar na de echtscheiding heeft de curator van de man het convenant buitengerechtelijk vernietigd, met als argument dat dit tot stand is gekomen op basis van onjuiste en onvolledige gegevens. De rechtbank heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat de verdeling van de huwelijksgemeenschap vernietigd moest worden en heeft de woning aan de man toebedeeld, onder de verplichting om de vrouw te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van een lening en haar een bedrag van € 54.076,54 te betalen.
In hoger beroep heeft de curator de hoogte van het bedrag betwist dat aan de vrouw moet worden betaald, en betoogd dat de man schenkingen onder uitsluiting heeft ontvangen die buiten de gemeenschap vallen. Het hof heeft vastgesteld dat de man inderdaad schenkingen onder uitsluiting heeft ontvangen ter waarde van € 89.987,-. Het hof oordeelt dat deze schenkingen in mindering moeten worden gebracht op de waarde van de woning die aan de man is toebedeeld. De vrouw heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de man afstand heeft gedaan van zijn recht op deze schenkingen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor wat betreft de beslissing over de toedeling van de woning en bepaalt dat de man de vrouw een bedrag van € 9.083,04 moet betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, aangezien partijen met elkaar gehuwd zijn geweest.