ECLI:NL:GHAMS:2025:2261

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
23-001814-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep door verdachte na aanvang onderzoek en niet-ontvankelijkheid ex art. 416 lid 2 Sv

In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 8 augustus 2024. Het hoger beroep werd ingesteld onder parketnummer 23-001814-24. Tijdens de zitting op 6 augustus 2025 heeft de raadsman van de verdachte aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 8 april 2025 is aangevangen, waardoor intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk is. De advocaat-generaal heeft verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, en het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 augustus 2025.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001814-24
datum uitspraak: 6 augustus 2025
TEGENSPRAAK (artikel 279 Sv)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 augustus 2024 in de strafzaak onder parketnummer
13-195058-24 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
[adres] .
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 augustus 2025.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot
niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsman van de verdachte heeft zowel per e-mailbericht van 5 augustus 2025 als ter terechtzitting te kennen gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Intrekking van het hoger beroep is echter niet meer mogelijk, omdat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds op
8 april 2025 is aangevangen. Het hof stelt wel vast dat de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis niet langer handhaaft. Ook daarnaast is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak. Onder deze omstandigheden zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. R.P. den Otter en mr. M.C. van der Mei, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 augustus 2025.
mr. M.C. van der Mei is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.