ECLI:NL:GHAMS:2025:2212

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
21 augustus 2025
Zaaknummer
23-001910-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake mishandeling en wederspannigheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van mishandeling van zijn toenmalige vriendin en wederspannigheid tegen ambtenaren tijdens zijn aanhouding. De mishandeling vond plaats op 2 mei 2024, waarbij de verdachte zijn vriendin meerdere malen tegen haar hoofd heeft geslagen. De politierechter had de verdachte eerder vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar het hof heeft deze vrijspraak vernietigd en de verdachte alsnog schuldig bevonden aan de mishandeling en wederspannigheid. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 37 dagen voorwaardelijk, en er zijn contact- en locatieverboden opgelegd voor de duur van twee jaren. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen, evenals het eerdere strafblad van de verdachte. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bescherming van het slachtoffer en de maatschappelijke impact van dergelijk geweld.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001910-24
datum uitspraak: 3 juni 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 augustus 2024 in de strafzaak onder parketnummer 13-151213-24 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag 1] 1994,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 mei 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde niet-ontvankelijk wordt verklaard en dat het vonnis van de politierechter voor het overige wordt bevestigd.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 mei 2024 te Amsterdam, in elk geval in Nederland zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het eenmaal of meerdere malen slaan en/of stompen (met gebalde vuist) tegen het gezicht/hoofd, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 2 mei 2024 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [verbalisant 1] (werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Amsterdam) en/of [verbalisant 2] (werkzaam als agent bij de eenheid Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door zich (met kracht) in tegengestelde richting te bewegen en/of zijn handen omhoog te houden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring en kwalificatie komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 2 mei 2024 te Amsterdam, [slachtoffer] , heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het meerdere malen slaan en stompen (met gebalde vuist) tegen het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] ;
2.
hij op 2 mei 2024 te Amsterdam, zich met geweld en bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [verbalisant 1] (werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Amsterdam) en [verbalisant 2] (werkzaam als agent bij de eenheid Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door zich (met kracht) in tegengestelde richting te bewegen.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf en maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen met aftrek, waarvan 37 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde heeft de politierechter tevens een contactverbod opgelegd met het slachtoffer [slachtoffer] en een gebiedsverbod voor de woning van het slachtoffer, beiden voor de duur van drie jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf en maatregel als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft het hof verzocht geen vrijheidsbenemende maatregel op te leggen in de vorm van een contact- of gebiedsverbod.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige vriendin door haar meerdere malen tegen haar hoofd te stompen. Aldus heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en een voor haar angstige situatie in het leven geroepen, terwijl de verdachte diegene is bij wie zij zich veilig had moeten kunnen voelen. Zij heeft door toedoen van de verdachte pijn ondervonden. De mishandeling vond bovendien op klaarlichte dag plaats aan de openbare weg, onder het toeziend oog van omstanders en verkeersdeelnemers. Op die manier dragen dergelijke feiten tevens bij aan de gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid door zich te verzetten tegen de verbalisanten tijdens zijn aanhouding. Door zo te handelen heeft de verdachte overlast veroorzaakt en de verbalisanten belemmerd in de rechtmatige uitoefening van hun bediening.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 6 mei 2025 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van geweldsdelicten. Gelet op het voorgaande acht het hof de door de politierechter opgelegde deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Vanwege het tijdsverloop zal het hof hier echter een proeftijd van twee jaren in plaats van de door de politierechter noodzakelijk geachte termijn van drie jaren aan verbinden.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Daarnaast acht het hof het aangewezen om aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafrecht op te leggen. Het hof zal deze maatregel opleggen in de vorm van een contactverbod met het slachtoffer, en een locatieverbod (met betrekking tot haar woonadres), voor de duur van twee jaren, met 2 weken vervangende hechtenis per overtreding tot het hierna te melden maximum. Door oplegging van deze maatregel wordt de verdachte in het onverhoopte geval van de tenuitvoerlegging van die hechtenis alsdan telkens geconfronteerd met de gevolgen van hernieuwd belastend gedrag jegens het slachtoffer. Dit dient ertoe te leiden dat hij ervan wordt weerhouden opnieuw contact te zoeken met het slachtoffer en/of zich in de nabijheid van haar woning op te houden.
Voorts zal het hof bevelen dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is. Het hof acht dit aangewezen nu uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep het beeld naar voren komt dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens het slachtoffer. Daarbij heeft het hof in het bijzonder in aanmerking genomen dat de delicten zijn te relateren aan een (verbroken) relatie tussen de verdachte en het slachtoffer, het slachtoffer bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat de verdachte haar vaker heeft geslagen en dat de verdachte het contactverbod reeds (meerdere keren) heeft overtreden.
Bespreking voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep het voorwaardelijk verzoek gedaan om het slachtoffer [slachtoffer] als getuige te horen teneinde te bezien of zij oplegging van een zogeheten artikel 38v-maatregel noodzakelijk vindt.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting het hof verzocht dit verzoek van de raadsman af te wijzen bij gebrek aan noodzaak daartoe.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof is de noodzaak niet gebleken voor het horen van het slachtoffer omtrent het al dan niet opleggen van een zogeheten artikel 38v-maatregel. Het hof acht zich gelet op het dossier en het verhandelde ter terechtzitting voldoende voorgelicht. Het voorwaardelijk verzoek van de raadsman wordt om die reden afgewezen.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een vrijheidsbeperkende maatregel van na te melden duur en aard passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 38v, 38w, 57, 63, 180 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
37 (zevenendertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt op de
maatregelstrekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van
2 (twee) jarenop geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer], geboortedatum [geboortedag 2] 1998.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van
2 (twee) jarenzich niet zal ophouden binnen een straal van
100 meter van de woningvan zijn ex vriendin, mevrouw [slachtoffer] , geboren [geboortedag 2] 1998.
Laatstelijk bekende zijnde adres [slachtoffer] :
[adres 2]
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
14 dagenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een gezamenlijk maximum van
6 maanden.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris.
Beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van het arrest onderworpen is geweest aan een dadelijk uitvoerbaar verklaarde vrijheidsbeperkende maatregel bij de uitvoering van de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel in mindering zal worden gebracht.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen en mr. V.J.M. Goldschmeding, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Pattinama, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 juni 2025.
De voorzitter en jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]