ECLI:NL:GHAMS:2025:2171
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van de kinderbijdrage in hoger beroep met betrekking tot minderjarigen
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de kinderbijdrage die de vader moet betalen voor zijn twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De rechtbank Amsterdam had eerder bepaald dat de vader € 500,- per kind per maand moest betalen, maar de vader is het daar niet mee eens en verzoekt om een lagere bijdrage van € 25,- per kind per maand. De vader stelt dat de rechtbank geen rekening heeft gehouden met zijn financiële situatie en de behoefte van de kinderen niet heeft vastgesteld. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van de ingediende stukken, aangezien de moeder geen verweerschrift heeft ingediend en de mondelinge behandeling niet doorging.
De vader heeft zijn financiële situatie toegelicht, waarbij hij aangeeft dat hij momenteel een DGA-salaris van € 24.000,- bruto per jaar ontvangt en dat zijn Wajong-uitkering is opgeschort. Hij heeft berekend dat zijn draagkracht € 53,- per maand bedraagt voor beide kinderen. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder geen financiële gegevens heeft overgelegd, waardoor het moeilijk is om de behoefte van de kinderen te bepalen. Gezien de omstandigheden en de draagkracht van de vader, heeft het hof besloten de eerdere beschikking van de rechtbank te vernietigen en de kinderbijdrage vast te stellen op € 25,- per kind per maand, met ingang van 2 mei 2024. Deze beslissing is op 19 augustus 2025 openbaar uitgesproken.