ECLI:NL:GHAMS:2025:217
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging zorgregeling en hoofdverblijfplaats van minderjarigen in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de zorgregeling en hoofdverblijfplaats van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3], na de echtscheiding van hun ouders. De rechtbank Noord-Holland had eerder bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder zou zijn, met een zorgregeling waarbij de kinderen om de week bij de vader verbleven. De moeder was het niet eens met deze regeling en verzocht om een wijziging, terwijl de vader ook een verzoek indiende om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen.
Het hof heeft de zaak in hoger beroep behandeld en de ouders gehoord. De moeder voerde aan dat de communicatie tussen de ouders slecht verloopt en dat de huidige regeling niet in het belang van de kinderen is. De vader daarentegen stelde dat de huidige regeling goed functioneert en dat de kinderen bij hem moeten blijven. Het hof heeft de argumenten van beide ouders afgewogen en geconcludeerd dat de huidige zorgregeling niet gewijzigd hoeft te worden, maar dat er wel aanpassingen nodig zijn om de overdracht van de kinderen te verbeteren.
Uiteindelijk heeft het hof besloten dat de kinderen in de kerstvakantie de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader verblijven, terwijl de overige vakanties en feestdagen gelijk blijven verdeeld. De hoofdverblijfplaats van de kinderen blijft bij de moeder, omdat deze situatie in het belang van de kinderen wordt geacht. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de zorgregeling aangepast, maar de hoofdverblijfplaats ongewijzigd gelaten.