Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
e-mailen. Dit alles op straffe van een dwangsom.
29 oktober 2024 zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vorderingen van de vader.
5.De motivering van de beslissing
“Land adres buitenland Curaçao”.Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de vader verklaard dat hij destijds bij de woning in [plaats C] heeft gekeken en dat die woning leeg was. Van de zijde van de moeder is verder een schoolrapport aan de rechtbank overgelegd met het opschrift “Nòmber: [minderjarig ] . Grupo: 5a 2023-2024”. De vader meent dat hij door de moeder en haar familie is misleid en hij vermoedt dat [minderjarig ] in Nederland is en niet op Curaçao naar school gaat.
30 november 2023, waarin – kort gezegd – het volgende is overwogen.
(hierna: Brussel II-ter) of aan de bevoegdheidsbepalingen van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (hierna: HKBV 1996).
HKBV 1996 van overeenkomstige toepassing worden verklaard. De verzoeken vallen binnen de temporele reikwijdte van het HKBV 1996, omdat dit verdrag op 1 mei 2011 in werking is getreden en het verdrag van toepassing is op maatregelen na deze datum. Daarnaast valt de zaak binnen de formele reikwijdte van het HKBV 1996, omdat het verdrag voor Curaçao is geratificeerd. Ook aan de materiële reikwijdte van het HKBV 1996 is voldaan, omdat het verdrag van toepassing is op maatregelen ter bescherming van de persoon en het vermogen van het kind, waaronder gezags- en omgangsrechten.
6.De beslissing
G.J. Baken, in tegenwoordigheid van mr. B.F. Beijderwellen als griffier en is op
28 januari 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.