ECLI:NL:GHAMS:2025:215
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing van bewind en mentorschap in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van het bewind en mentorschap van de betrokkene, geboren in 1999. De betrokkene, die eerder onder bewind en mentorschap was gesteld vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand, heeft verzocht om deze maatregelen op te heffen. De kantonrechter had eerder in een beschikking van 25 april 2024 de bewindvoerder en mentor gewijzigd naar [X] B.V., wat de betrokkene niet accepteerde. Hij stelde dat hij geen bewindvoerder of mentor meer nodig had en verzocht subsidiair om zijn moeder tot bewindvoerder en mentor te benoemen.
Tijdens de zitting op 11 december 2024 zijn verschillende belanghebbenden gehoord, waaronder de betrokkene, zijn moeder, zus, en de bewindvoerder. De betrokkene heeft aangegeven dat hij sinds zijn terugkeer naar Nederland in september 2023 zijn leven op de rit heeft gekregen, een vaste baan heeft en zijn financiën zelf kan beheren. De moeder en zus steunden zijn verzoek tot opheffing van het bewind en mentorschap, terwijl de vader en partner van de vader twijfels uitten over zijn zelfredzaamheid.
Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene inmiddels voldoende zelfredzaam is en in staat is om zijn belangen zelfstandig te behartigen. Het hof heeft daarom besloten het bewind per 1 april 2025 op te heffen en het mentorschap met onmiddellijke ingang te beëindigen. De beslissing is genomen met inachtneming van de noodzaak voor begeleiding in de overgang naar zelfstandigheid, waarbij de bewindvoerder nog enige tijd betrokken blijft om de betrokkene te ondersteunen in zijn financiële zaken.