Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
(hierna: de kinderrechter) heeft, voor zover hier van belang, in een beschikking van
27 december 2024 (hierna: de bestreden beschikking) een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend, met ingang van
27 december 2024 tot 27 december 2025. De moeder is het daarmee niet eens en wil dat het inleidende verzoek van de raad om [minderjarige 1] uit huis te plaatsen alsnog wordt afgewezen. De raad is het eens met de bestreden beschikking.
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
27 december 2025. Daarnaast heeft de kinderrechter voor die periode een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend.
5.De motivering van de beslissing
6.De beslissing
mr. W.F. Groos, in tegenwoordigheid van mr. B.F. Beijderwellen als griffier en is op
29 juli 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.