Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure in hoger beroep
.
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
- te bepalen dat de vrouw € 339,08 per maand aan kinderalimentatie voor [minderjarige 1] aan de man dient te betalen, met ingang van 8 december 2022;
- de door de vrouw aan de man te betalen kinderalimentatie te verhogen met een kilometervergoeding van € 1.407,62 per maand, met ingang van 8 december 2022;
- te bepalen dat de vrouw binnen veertien dagen na de datum van de te wijzen beschikking een bijdrage aan de man dient te betalen van € 207,50 voor de kosten van de scouting van [minderjarige 2] (contributie en zomerkamp) en € 247,50 (p.m.) voor het sportabonnement van [minderjarige 2] en daarbij tevens te bepalen dat de vrouw voortaan deze kosten en/of alle verblijfsoverstijgende kosten van [minderjarige 2] voor haar rekening neemt, zonder nadere verrekening met de man;
- de vrouw te veroordelen om op straffe van een dwangsom binnen een door de rechtbank te bepalen termijn de navolgende bescheiden te overleggen:
- primair te bepalen dat de vrouw € 339,08 per maand aan kinderalimentatie voor [minderjarige 2] aan de man dient te betalen en voor [minderjarige 1] € 1.746,70 per maand met ingang van 8 december 2022 en € 3.497,- per maand met ingang van 10 september 2024, te verhogen met een kilometervergoeding van € 109,32 per maand voor het halen en brengen van de kinderen in de weken dat zij bij de vrouw zijn;
- subsidiair te bepalen dat de vrouw € 339,08 per kind per maand aan kinderalimentatie aan de man dient te betalen met ingang van 8 december 2022, te verhogen met een kilometervergoeding van € 1.407,62 per maand, met ingang van 8 december 2022 en van € 3.136,73 per maand met ingang van 10 september 2024;
- de vrouw te veroordelen om binnen veertien dagen na de datum van de te wijzen beschikking een bedrag aan de man te betalen van € 702,50 (p.m.), bestaande uit € 207,50 voor de kosten van de scouting van [minderjarige 2] (contributie en zomerkamp) en € 495,- voor het sportabonnement van [minderjarige 2] , met een voorbehoud tot verhoging van dit bedrag zolang de man gedurende deze procedure in hoger beroep deze kosten betaalt, en daarbij tevens te bepalen dat de vrouw deze kosten en/of alle verblijfsoverstijgende kosten van [minderjarige 2] voor haar rekening neemt, zonder nadere verrekening met de man;
- het hierboven gevorderde te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 26 april 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
- de vrouw te veroordelen om binnen veertien dagen na de datum van de te wijzen beschikking aan de man een bedrag te betalen van € 1.428,26 (kosten trainingskamp [minderjarige 1] en wedstrijd Engeland);
- de vrouw te veroordelen op grond van artikel 843a van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) binnen zeven dagen na een door het hof vast te stellen datum de volgende documenten aan de man en het hof te verstrekken:
5.De motivering van de beslissing
Verder hebben we afgesproken dat ik vanavond, dan wel uiterlijk morgenochtendjouw deelvan de kosten voor [minderjarige 1] ontvang van de [Z] en komende trainingskamp in Engeland.” (onderstreping hof). De vrouw heeft naar aanleiding van de open betaalverzoeken een bedrag van € 464,- voor de [Z] en € 730,- voor het trainingskamp overgemaakt. Dat de vrouw meer had moeten betalen, zoals de man stelt, is naar het oordeel van het hof niet gebleken. Evenmin is voldoende gebleken dat partijen hadden afgesproken dat de vrouw de reiskosten van [minderjarige 1] met betrekking tot de opleiding boksinstructeur in [plaats D] aan de man zou betalen.