ECLI:NL:GHAMS:2025:19
Gerechtshof Amsterdam
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Verdeling vennootschap onder firma, tussenarrest
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, gewezen op 20 juli 2023. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.C.I. Veerman, heeft hoger beroep ingesteld tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. M.H. Hamberg, die inmiddels van het tableau is geschrapt. De appellant heeft de rechtbank verzocht om het bestreden vonnis te vernietigen en heeft een aantal specifieke vorderingen geformuleerd, waaronder de vernietiging van een gemaakte afspraak op grond van dwaling en de veroordeling van de geïntimeerde tot het opstellen van een slotbalans per 31 december 2020. De geïntimeerde heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis en veroordeling van de appellant in de proceskosten.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het geschil in de kern draait om de verdeling van goederen en schulden, zoals beschreven in artikel 3:182 van het Burgerlijk Wetboek. Het hof heeft aangegeven dat een dergelijke verdeling niet kan worden vernietigd op grond van dwaling, tenzij er sprake is van benadeling van meer dan een vierde gedeelte. Om de wederzijdse stellingen van partijen te verhelderen, heeft het hof een mondelinge behandeling voor een meervoudige kamer bepaald. Tijdens deze zitting krijgen de advocaten de gelegenheid om hun standpunten toe te lichten en zal het hof ook proberen een schikking tussen partijen te faciliteren.
De beslissing van het hof houdt in dat partijen samen met hun advocaten moeten verschijnen voor de mondelinge behandeling, die zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie in Amsterdam. Partijen dienen uiterlijk op 28 januari 2025 beschikbaarheid op te geven voor de zitting in de maanden maart, april en mei 2025. Het hof heeft verder bepaald dat partijen twee weken voor de zitting de relevante stukken in kopie moeten overleggen aan het hof en de wederpartij. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.