ECLI:NL:GHAMS:2025:1896

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
200.336.963/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over vernietiging van bedrijfsgegevens en verbeurde dwangsommen

In deze zaak gaat het om een executiegeschil tussen appellanten en Interflow B.V. De centrale vraag is of de appellanten hebben voldaan aan de veroordeling om bepaalde bedrijfsgegevens van Interflow bewijsbaar te vernietigen. De voorzieningenrechter had in een eerder vonnis bepaald dat de appellanten hoofdelijk moesten voldoen aan deze veroordeling, en dat zij dwangsommen zouden verbeuren indien zij hieraan niet voldeden. De voorzieningenrechter heeft de appellanten veroordeeld tot betaling van € 25.000,- aan verbeurde dwangsommen, met afwijzing van het meer gevorderde. Het hof bekrachtigt deze beslissing. De appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij niet in staat zijn gesteld om aan de veroordeling te voldoen, en dat de dwangsommen onterecht zijn opgelegd. Het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter terecht heeft geoordeeld dat de appellanten niet voldoende hebben meegewerkt aan de uitvoering van de veroordeling, en dat de dwangsommen terecht zijn verbeurd. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en veroordeelt de appellanten in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.336.963/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : C/15/344615 / HA ZA 23-535
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2025
in de zaak van

1.[appellant 1] ,

wonende te [plaats 2] ,

2. [appellant 2] ,

wonende te [plaats 1] ,

3. [appellant 3] ,

gevestigd te [plaats 3] (gemeente Hollands Kroon),
appellanten,
tevens incidenteel geïntimeerden,
advocaat: mr. H.G.R. Meulmeester te Amsterdam,
tegen
INTERFLOW B.V.,
gevestigd te Bunnik,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. P.H. Mahieu te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna [appellanten] en Interflow genoemd.

1.De zaak in het kort

In dit executiegeschil twisten partijen over de vraag of [appellanten] hebben voldaan aan de aan hen opgelegde veroordeling om bepaalde bedrijfsgegevens van Interflow bewijsbaar te vernietigen en of zij door dat niet te doen dwangsommen hebben verbeurd. De voorzieningenrechter heeft in reconventie [appellanten] veroordeeld tot betaling van € 25.000,- aan verbeurde dwangsommen met afwijzing van het meer aan dwangsommen gevorderde. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

[appellanten] zijn bij dagvaarding van 4 december 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis in kort geding van 6 november 2023 van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, in conventie en in reconventie onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellanten] als eisers in conventie, tevens gedaagden in (deels voorwaardelijke) reconventie en Interflow als gedaagde in conventie, tevens eiseres in (deels voorwaardelijke) reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel;
- nadere producties 3 en 4 van de zijde van Interflow;
- nadere producties 2 en 3 van de zijde van [appellanten]
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 5 maart 2025 laten toelichten; [appellanten] door [naam 4] en Interflow door mr. Mahieu en door mr. A.P. van Dijk, advocaat te 's-Gravenhage, beide partijen aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd.
Partijen hebben het hof verzocht nog geen arrest te wijzen in verband met het door hen beproeven van een regeling. Ten slotte is alsnog arrest gevraagd.
[appellanten] hebben in principaal appel samengevat geconcludeerd dat het hof:
primair:het bestreden vonnis in conventie en in reconventie zal vernietigen en de conventionele vordering van [appellanten] alsnog zal toewijzen en de reconventionele vorderingen van Interflow (voor zover in hoger beroep nog van belang) alsnog zal afwijzen;
subsidiair:voor het geval het hof het bestreden vonnis voor zover in reconventie sub 5.5. in het dictum gewezen zou bekrachtigen, zal bepalen dat zolang zij door Interflow niet in staat zullen zijn gesteld om aan de veroordeling te voldoen, er geen dwangsommen zijn en worden verbeurd; onder alsdan bekrachtiging van het vonnis voor zover in reconventie sub 5.4. gewezen, waarbij [appellanten] hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van de verbeurde dwangsommen ter hoogte van € 25.000,- althans [appellanten] zal veroordelen tot betaling van een lager bedrag aan verbeurde dwangsommen dan in het dictum vermeld;
primair en subsidiair:Interflow zal veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties, te vermeerderen met wettelijke rente.
Interflow heeft in principaal appel geconcludeerd tot verwerping van het beroep. In incidenteel appel komt de conclusie van Interflow erop neer dat het hof het bestreden vonnis voor zover in reconventie sub 5.4. gewezen zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog zal bepalen dat [appellanten] aan Interflow een bedrag van € 100.000,- aan verbeurde dwangsommen verschuldigd zijn, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van [appellanten] in de proceskosten van het principaal en incidenteel appel.
In incidenteel appel hebben [appellanten] geconcludeerd dat het hof Interflow niet-ontvankelijk zal verklaren, althans tot verwerping van het beroep, met (uitvoerbaar bij voorraad) veroordeling van Interflow in de kosten van het incidenteel appel, te vermeerderen met wettelijke rente.
Interflow heeft in hoger beroep bewijs van haar stellingen aangeboden.

3.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in 2.1 t/m 2.11 van het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. In hoger beroep is niet in geschil dat die feiten juist zijn weergegeven, zodat ook het hof van deze feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Interflow houdt zich bezig met het beheersen van de luchtkwaliteit in gecontroleerde ruimtes. Interflow ontwikkelt en bouwt operatiekamers, zogenoemde
cleanroomsen LAF-units (Laminar Air Flow units).
3.2.
[naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ) zijn tot 1 september 2021 bij Interflow in dienst geweest. [naam 1] was vanaf begin 2017 als directeur werkzaam bij Interflow. [naam 2] werkte vanaf begin 1981 bij Interflow, laatstelijk in de functie van bedrijfsleider.
3.3.
Op 2 september 2021 hebben [naam 1] en [naam 2] samen [appellant 3] (hierna: [appellant 3] ) opgericht. [naam 1] en [naam 2] zijn indirect bestuurder en aandeelhouder van [appellant 3] . [appellant 3] richt zich op dezelfde specialistische markt als Interflow.
3.4.
Interflow heeft de laptops van [naam 1] en [naam 2] forensisch laten onderzoeken. Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat [naam 1] en [naam 2] tegen het einde van hun dienstverband met Interflow bestanden van Interflow op externe gegevensdragers hebben overgezet en dat zij ook bestanden vanaf hun account bij Interflow hebben gestuurd naar e-mailadressen die niet aan Interflow toebehoren. De gekopieerde data hebben betrekking op de operationele bedrijfsvoering van Interflow.
3.5.
Interflow heeft een bodemprocedure aanhangig gemaakt tegen [appellanten] Het dictum van het vonnis van 9 november 2022 van de rechtbank Noord-Holland luidt, voor zover van belang, als volgt:
“5.1. veroordeelt [appellanten] hoofdelijk om alle documenten, voorwerpen, materialen en/of (elektronische) bestanden en elke kopie daarvan in welke vorm dan ook, betreffende of ziende op de van Interflow door hen gekopieerde en/of anderszins verkregen vertrouwelijke informatie zoals vermeld in bijlage 16 voor Interflow bewijsbaar, derhalve in het bijzijn van een door Interflow aan te wijzen onafhankelijke deskundige, waarvan de kosten voor rekening van [appellanten] worden gebracht, te vernietigen zodanig dat de betreffende gegevens onbruikbaar blijven,
5.2.
veroordeelt [appellanten] hoofdelijk om alle documenten, voorwerpen, materialen en/of (elektronische) bestanden en elke kopie daarvan in welke vorm dan ook, betreffende of ziende op de van Interflow door hen gekopieerde en/of anderszins verkregen vertrouwelijke informatie, die gebaseerd zijn op de door hen gekopieerde en/of anderszins verkregen vertrouwelijke informatie voor Interflow bewijsbaar, derhalve in het bijzijn van een door Interflow aan te wijze onafhankelijke deskundige, waarvan de kosten voor rekening van [appellanten] worden gebracht, te vernietigen zodanig dat de betreffende gegevens onbruikbaar blijven, (…)”.
3.6.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld.
3.7.
Bij exploot van 12 juni 2023 heeft Interflow aan [appellanten] doen aanzeggen dat de vernietiging van de vertrouwelijke informatie zal plaatsvinden op 4 juli 2023. Vervolgens heeft op of omstreeks 28 juni 2023 telefonisch overleg plaatsgevonden tussen de door Interflow ingeschakelde deurwaarder [naam 3] en (namens [appellanten] ) [naam 4] voor het maken van afspraken over de praktische uitvoering van de vernietiging.
3.8.
Op 4 juli 2023 is de door Interflow ingeschakelde deurwaarder Van der Voort samen met drie medewerkers van de door hem ingeschakelde organisatie DigiJuris, onder wie [naam 5] (hierna: [naam 5] ), op het kantoor van [appellant 3] verschenen. Daar waren [naam 1] en [naam 2] met [naam 4] aanwezig.
3.9.
Deurwaarder Van der Voort heeft een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt, waarin onder andere wordt geconstateerd dat [naam 5] geen toestemming heeft gekregen om te controleren of bepaalde bestanden gekopieerd waren naar andere bestandsdragers en dat er geen toestemming is verleend om te controleren of er zaken in het gebouw aanwezig zijn die voldoen aan hetgeen is gesteld in de punten 5.1. en 5.2. van het vonnis. Aan het proces-verbaal van bevindingen is gehecht een verslag van [naam 5] , gedateerd 20 juli 2023. In het verslag van [naam 5] staat onder meer:
“Tijdens de kick-off van de meeting werd door de advocaat van [appellanten] aangegeven hoe naar zijn mening de randnummers 5.1. en 5.2. van het vonnis te lezen waren in relatie tot het verwijderen van de data. Dat bestond naar zijn mening uit het uitsluitend toezien op het verwijderen daarvan. DigiJuris mocht niet zelf controles uitvoeren of deze data ook daadwerkelijk was verwijderd. (…)
Naar verluidt staat de op grond van het vonnis te vernietigen data opgeslagen op een drietal door [appellanten] aangedragen datadragers. (…)
Door [naam 4] van [appellanten] werd verklaard dat alle gegevens nog altijd op de originele datadragers staan en hier sinds het vertrek van de heer [naam 1] en van Wierdenbij Interflow nooit een document vanaf is gehaald, gekopieerd en/of verwijderd is. [naam 4] van [appellanten] verklaarde dan ook dat alle gegevens die in Bijlage A van dit verslag worden genoemd op voornoemde datadragers aanwezig zijn en hij stelde voor om onder toeziend oog van DigiJuris deze mappenstructuren na te lopen en vervolgens alles te verwijderen.
DigiJuris heeft tegen deze aanpak een aantal bezwaren geuit. Deze bezwaren bestaan uit de volgende punten.
Bezwaren met betrekking tot de voorgestelde aanpak
In het kort bestaat het op een correcte wijze en bewijsbaar wissen van de data zoals in het vonnis opgenomen (en het je ervan vergewissen dat dit correct is gebeurd), uit een aantal stappen. Het verwijderen zelf is een van de laatste stappen. Voorafgaand aan het verwijderen is de eerste stap het identificeren van systemen en datadragers. Vervolgens zou met opvolgende processtappen onderzocht moeten worden welke gegevens hierop opgeslagen staan en of deze gebruikt zijn. Het verzoek van Digijuris om toegang te geven tot systemen en/of datadragers om te kunnen controleren of het verwijderen van de data op een correcte manier is gebeurd werd (meermaals) door de advocaat van [appellanten] afgewezen. (…) Zonder toegang tot de systemen van [appellanten] kan er door ons geen garantie worden gegeven dat de gegevens op de betreffende datadragers (bewijsbaar) zijn vernietigdzoals in 5.1. en 5.2. van het vonnis is opgedragen. (…)
Samengevat: doordat Digijuris geen toegang heeft verkregen tot systemen, datadragers of (mail)servers van [appellanten] is door DigiJuris niet vast te stellen of aan de voorwaarden van het vonnis onder randnummer 5.1 of 5.2 is voldaan. (…)
Feitelijk verslag van de werkzaamheden
P. van Wierden
De betreffende datadrager van de heer Van Wierden wordt aangesloten. (…) Nadat deze exercitie gereed is, wordt de externe harde schijf vernietigd. (…)
A. [naam 1]
De heer [naam 1] draagt twee datadragers aan. Eén USB stick en een externe datadrager. (…) De USB stick wordt vernietigd zonder toegang gekregen te hebben tot haar bestanden. (…) Nadat deze controle is voltooid, wordt de schijf onherstelbaar vernietigd. (…)
Conclusie
De gegevens op de aangedragen harde schijven zijn vernietigd. DigiJuris heeft echter geen toegang gehad tot systemen, datadragers of (mail)servers van [appellanten] . Daardoor is door DigiJuris niet vast te stellen of aan de voorwaarden van het vonnis onder 5.1 of 5.2 is voldaan.
(…)
Er is daarnaast door ons vastgesteld dat er nog steeds gegevens van Interflow op de computer bij de heer Van Wierden aanwezig zijn. Daarmee is niet aan de voorwaarden van het vonnis onder 5.1 of 5.2 voldaan.”
3.10.
Op 27 juli 2023 heeft Interflow het proces-verbaal van bevindingen aan [appellanten] toegezonden en medegedeeld dat [appellanten] sedert 4 juli 2023 dwangsommen hebben verbeurd omdat zij niet hebben voldaan aan het vonnis van 9 november 2022.
3.11.
Vervolgens hebben partijen gecorrespondeerd. Bij exploot van 3 oktober 2023 is [appellanten] aangezegd dat zij een bedrag van € 100.000,- aan dwangsommen hebben verbeurd en dat zij dit bedrag (vermeerderd met kosten) binnen twee dagen moeten betalen, bij gebreke waarvan Interflow het vonnis ten uitvoer zal leggen. Op 13 oktober 2023 zijn [appellanten] een executiegeschil begonnen; dat heeft geleid tot het bestreden vonnis van 6 november 2023.
3.12.
Het bestreden vonnis is op 15 december 2023 aan [appellanten] betekend met bevel om binnen een termijn van een maand na de datum van betekening aan de veroordeling sub 5.1. en 5.2. van het vonnis van 9 november 2022 te voldoen op de in het bestreden vonnis bepaalde wijze.
3.13.
Op 17 januari 2024 is de door Interflow benoemde deskundige, DigiJuris, begonnen met haar onderzoekswerkzaamheden.
3.14.
Op 6 mei 2024 heeft DigiJuris aan Interflow een rapportage uitgebracht over de bestanden die zij bij [appellanten] heeft aangetroffen betreffende of ziende op vertrouwelijke informatie van Interflow, zoals benoemd in r.o. 5.1. van het vonnis van 9 november 2022. In het overzicht van deze rapportage staat dat DigiJuris in totaal 15.190 bestanden heeft aangetroffen die volgens DigiJuris conform het vonnis verwijderd hadden moeten zijn/worden.
3.15.
Op 27 mei 2024 heeft [naam 1] aan [naam 5] (DigiJuris) een e-mail gestuurd waarin onder meer het volgende staat:
“Aangezien wij nog geen terugkoppeling hebben mogen ontvangen, kun je me svp laten weten of jullie resultaten van het onderzoek ondertussen bekend zijn?. Zo ja, zouden we deze mogen ontvangen zodat we hierop kunnen reageren zoals afgesproken? (…)”
3.16.
Op 4 juli 2024 heeft DigiJuris aan Interflow een rapportage uitgebracht over de bestanden die zij bij [appellanten] heeft aangetroffen betreffende of ziende op vertrouwelijke informatie van Interflow, zoals benoemd in r.o. 5.2. van het vonnis van 9 november 2022. Daarin staat dat DigiJuris (voorlopig) 458.391 conform het vonnis alsnog te verwijderen bestanden heeft geïdentificeerd.
3.17.
Op 24 oktober 2024 heeft [naam 1] [naam 5] een e-mail gestuurd waarin onder meer het volgende staat:
“Past het jou om volgende week ons bij te praten over de wijze waarop jullie de bestanden hebben geselecteerd die in aanmerking komen voor verwijdering? Nogmaals wij hebben daar geen bezwaar tegen, maar willen beter begrijpen hoe de zoekargumenten ingegeven zijn. (…)”

4.Eerste aanleg

4.1.
[appellanten] hebben in eerste aanleg gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- Interflow zal veroordelen de bij exploot van 3 oktober 2023 aangekondigde executie van het vonnis van 9 november 2022 te staken en gestaakt te houden, totdat de bodemrechter onherroepelijk heeft beslist op de vraag of [appellanten] hebben voldaan aan de hen bij het vonnis van 9 november 2022 opgelegde veroordeling;
dan wel:
- het recht van Interflow om het vonnis van 9 november 2022 te executeren te schorsen en geschorst te houden tot daarop in hoger beroep onherroepelijk zal zijn beslist;
- met veroordeling van Interflow in de kosten van de procedure.
4.2.
Interflow heeft de vorderingen in conventie bestreden en heeft een (deels voorwaardelijke) vordering in reconventie ingesteld. In reconventie heeft Interflow
onvoorwaardelijkgevorderd dat de voorzieningenrechter:
( i) [appellanten] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan Interflow van de door [appellanten] verbeurde dwangsommen ad € 100.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente;
(ii) [appellanten] hoofdelijk zal veroordelen om alsnog op de door Interflow en DigiJuris voorgestane wijze te voldoen aan de toegewezen vorderingen van Interflow zoals omschreven onder r.o. 5.1. en 5.2. van het vonnis van 9 november 2022, binnen een maand na betekening van het vonnis in kort geding, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
In reconventie vordert Interflow
voorwaardelijk(voor zover zou worden geoordeeld dat de ingestelde vorderingen onvoldoende duidelijk zijn, dan wel onvoldoende grondslag bieden om het doel van de vorderingen te bereiken) dat de voorzieningenrechter:
(iii) [appellanten] hoofdelijk zal veroordelen om een door Interflow aan te wijzen deskundige toegang te geven tot al hun datadragers, systeemomgevingen, aangesloten USB-drives en e-mailaccounts en toe te staan dat deze deskundige daarvan een forensisch kopie maakt;
(iv) [appellanten] hoofdelijk zal veroordelen aan Interflow af te geven alle documenten, voorwerpen, materialen en/of elektronische bestanden en elke kopie daarvan, betreffende of ziende op de van Interflow gekopieerde en/of anderszins verkregen vertrouwelijke informatie, zodat deze nadien door een door Interflow aan te wijzen deskundige kunnen worden vernietigd;
( v) [appellanten] hoofdelijk zal veroordelen om aan Interflow af te geven alle gegevensdragers waarop de onder (iv) genoemde documenten en/of elektronische bestanden en elke kopie daarvan zich bevinden, zodat deze nadien door een door Interflow aan te wijzen deskundige kunnen worden vernietigd;
(vi) [appellanten] hoofdelijk zal veroordelen om aan een door Interflow aan te wijzen deskundige af te geven de wachtwoorden, inlogcodes en overige informatie om toegang te krijgen tot de onder (iv) en (v) genoemde documenten en/of elektronische bestanden en/of datadragers en elke kopie daarvan;
(vii) [appellanten] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van een dwangsom indien zij niet aan de veroordeling voldoen;
onvoorwaardelijk en voorwaardelijk:
(viii) [appellanten] hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.3.
[appellanten] hebben de vorderingen in reconventie bestreden.
4.4.
De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis overwogen dat het evident is dat de formulering “voor Interflow bewijsbaar” in de veroordelingen niet anders kan zijn bedoeld dan dat Interflow moet kunnen controleren of [appellanten] alle desbetreffende data hebben vernietigd. [appellanten] hadden de deskundige dus toegang tot hun systemen, datadragers en (mail)servers moeten verlenen, hetgeen zij niet hebben gedaan. Daarom wijst de voorzieningenrechter de vordering in conventie af. Omdat uit het proces-verbaal van de gerechtsdeurwaarder en het verslag van de deskundige DigiJuris blijkt dat [appellanten] wel gedeeltelijk aan de veroordeling hebben voldaan, wijst de voorzieningenrechter de vordering in reconventie gedeeltelijk af, in de zin dat de verbeurde dwangsommen zijn gematigd tot een bedrag van € 25.000,-. De voorzieningenrechter heeft in het dictum sub 5.5. [appellanten] hoofdelijk veroordeeld om (op straffe van verbeurte van een dwangsom) alsnog aan de veroordelingen onder 5.1. en 5.2. van het vonnis van 9 november 2022 te voldoen op de in rov. 4.16. van het bestreden vonnis omschreven wijze. Dat houdt in dat [appellanten] de deskundige toegang moeten verlenen tot hun systemen, datadragers en (mail)servers zodat de deskundige mogelijk gekopieerde bedrijfsgegevens en/of daarvan afgeleide data kan traceren en kan onderzoeken of de bedrijfsgegevens al dan niet zijn gekopieerd en/of verstuurd naar andere datadragers. Als dat wel is gebeurd, zal de deskundige moeten onderzoeken of bestanden van daaruit zijn gekopieerd en/of verstuurd, dit net zolang tot de deskundige kan vaststellen dat er geen bestanden van bijlage 16 van het vonnis of kopieën daarvan meer aanwezig zijn bij [appellanten] Vervolgens zullen al deze (kopieën van) bestanden aantoonbaar voor Interflow moeten worden vernietigd. [appellanten] zijn veroordeeld in de proceskosten van Interflow in conventie en reconventie. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.Beoordeling

5.1.
Van deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering zijn beide partijen in hoger beroep gekomen.
Ontwikkelingen na het bestreden vonnis
5.2.
Na de betekening van het bestreden vonnis is de door Interflow benoemde deskundige, DigiJuris, begonnen met haar onderzoekswerkzaamheden. DigiJuris heeft aan Interflow twee rapportages uitgebracht (op 6 mei 2024 en 4 juli 2024) waarin onder meer staat welke/hoeveel conform het vonnis alsnog te verwijderen bestanden zij (voorlopig) heeft geïdentificeerd. [appellanten] hebben tijdens en na de onderzoekswerkzaamheden gevraagd om op de resultaten te mogen reageren en om een toelichting op de wijze waarop de bestanden die in aanmerking komen voor verwijdering zijn geselecteerd.
Principaal appel
5.3.
In principaal appel hebben [appellanten] tien genummerde grieven (waaronder één voorwaardelijke grief) aangevoerd tegen het bestreden vonnis. Interflow heeft de grieven bestreden.
5.4.
Met de grieven
1 t/m 9bestrijden [appellanten] vanuit verschillende invalshoeken de uitleg die de voorzieningenrechter in rov. 4.16. heeft gegeven aan de veroordelingen in 5.1. en 5.2. van het vonnis van 9 november 2022. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.5.
Bij zijn beoordeling stelt het hof voorop dat de rechter in een executiegeschil als het onderhavige, waarbij het erom gaat of dwangsommen zijn verbeurd, niet tot taak heeft om de door de bodemrechter besliste rechtsverhouding zelfstandig opnieuw te beoordelen, maar zich dient te beperken tot een toetsing van de (ter uitvoering van het vonnis) verrichte handelingen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Bij die uitleg dient het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te worden genomen, in dier voege dat de veroordeling niet verder strekt dan het daarmee beoogde doel (HR 20 mei 1994,
NJ1994/652). De voorzieningenrechter is in het bestreden vonnis van deze maatstaf uitgegaan, die partijen (terecht) niet bestrijden.
5.6.
De voorzieningenrechter heeft bij de uitleg van de veroordeling uit het vonnis van 9 november 2022 onder meer acht geslagen op de overweging van de rechtbank in dat vonnis dat met de gevorderde vernietiging wordt gewaarborgd dat de betreffende bedrijfsgegevens worden vernietigd en dat [appellanten] hun toezegging om die gegevens te vernietigen, nakomen. Gelet op deze achtergrond is de voorzieningenrechter van oordeel dat het evident is dat met de woorden “voor Interflow bewijsbaar” in de veroordelingen niet anders kan zijn bedoeld dan dat Interflow moet kunnen controleren of [appellanten] alle desbetreffende data hebben vernietigd. Deze uitleg van de veroordeling wordt door het hof gedeeld en tot de zijne gemaakt. Het betoog van [appellanten] komt erop neer dat de veroordeling beperkter moet worden uitgelegd gelet op de formulering van het petitum in de inleidende dagvaarding en de toelichting daarop. Daarmee gaan [appellanten] er evenwel aan voorbij dat het doel en de strekking van een veroordeling bij de uitleg daarvan tot richtsnoer moeten worden genomen, en dat de door [appellanten] voorgestane beperkte uitleg tot gevolg zou hebben dat de vernietiging van de betreffende bedrijfsgegevens niet is gewaarborgd, omdat de door Interflow benoemde deskundige in dat geval niet kan controleren of alle (kopieën van de) bedrijfsgegevens inderdaad zijn vernietigd. Evenals de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat Interflow daarmee geen onbeperkt recht heeft verkregen om zich eigenmachtig toegang tot de systemen en eigendommen van [appellanten] te verschaffen en daarin onbeperkt te grasduinen. Het is immers niet Interflow als concurrerende onderneming, maar een onafhankelijke deskundige die toegang dient te krijgen tot de systemen en eigendommen van [appellanten] voor zover dat nodig is om naleving van de veroordeling te controleren. Het enkele gegeven dat de deskundige daarvoor mogelijk tot een groot aantal systemen en eigendommen van [appellanten] toegang zal moeten krijgen, betekent (anders dan [appellanten] betogen) nog niet dat sprake is van rechtsonzekerheid.
5.7.
Het hof volgt [appellanten] evenmin in hun betoog dat de voorzieningenrechter in het bestreden vonnis een verbetering of aanvulling van het vonnis van 9 november 2022 heeft gegeven. De voorzieningenrechter heeft (slechts) uitgelegd wat de veroordeling uit het vonnis van 9 november 2022 inhoudt, zonder deze aan te vullen of daarin enige wijziging aan te brengen. Daaraan doet niet af dat Interflow voorwaardelijke reconventionele vorderingen ex artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) heeft ingesteld voor het geval zou worden geoordeeld dat de ingestelde vorderingen onvoldoende duidelijk zijn, dan wel onvoldoende grondslag bieden aan Interflow om het doel van de vorderingen te bereiken. De voorzieningenrechter heeft immers geoordeeld dat die voorwaarde niet is vervuld en is daarom niet toegekomen aan de beoordeling van de voorwaardelijke reconventionele vorderingen. Gelet daarop behoefde het op artikel 843a Rv gebaseerde verweer van [appellanten] tegen de voorwaardelijke reconventionele vorderingen geen bespreking. Tegen deze achtergrond faalt eveneens het betoog van [appellanten] dat de voorzieningenrechter de onderliggende rechtsverhouding zelfstandig opnieuw heeft beoordeeld dan wel een eigen belangenafweging heeft gemaakt. De voorzieningenrechter heeft uitsluitend de veroordeling uitgelegd. Nu bij de voorzieningenrechter, evenmin als bij het hof, twijfel bestond over deze uitleg, was de voorzieningenrechter ook niet gehouden om de veroordeling vanwege twijfel in het voordeel van [appellanten] uit te leggen.
5.8.
[appellanten] hebben voorts aangevoerd dat – voor zover de voorzieningenrechter geen nieuwe veroordeling heeft opgelegd aan [appellanten] maar alleen de reeds opgelegde veroordeling heeft toegelicht – het de voorzieningenrechter niet vrij stond om een nieuwe dwangsom aan het niet nakomen van de verplichting te verbinden. Dit betoog faalt. Als in geschil is of een dwangsom is verbeurd, kan een partij in een executiegeschil een tweede titel voor de dwangsom vragen. De voorzieningenrechter mocht derhalve een nieuwe dwangsom verbinden aan het niet nakomen van de veroordeling in het vonnis van 9 november 2022.
5.9.
Ten slotte hebben [appellanten] een voorwaardelijke grief tegen het bestreden vonnis gericht, voor het geval het hof het bestreden vonnis geheel of gedeeltelijk bekrachtigt voor wat betreft de daarbij aan [appellanten] sub 5.5. opgelegde veroordeling om alsnog aan het vonnis van 9 november 2022 te voldoen op de in het bestreden vonnis omschreven wijze. Nu deze voorwaarde is vervuld, komt het hof aan de bespreking van de grief toe. De strekking van de grief is dat het hof zal bepalen dat [appellanten] geen dwangsommen verbeuren zolang zij door Interflow niet afdoende in staat zijn gesteld om aan de veroordeling sub 5.5. van het bestreden vonnis te voldoen. Het hof overweegt dat [appellanten] bij een inhoudelijke beoordeling van deze grief geen belang hebben. De grief is kennelijk ingeven door de termijn van een maand na betekening van het bestreden vonnis waarbinnen aan de veroordeling moet zijn voldaan. Die termijn is op 15 januari 2024 verstreken zonder dat Interflow aanspraak heeft gemaakt op dwangsommen wegens schending van die termijn. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling in hoger beroep zijn überhaupt geen dwangsommen aangezegd wegens niet nakoming van bedoelde veroordeling. Ten tijde van de mondelinge behandeling heeft Interflow te kennen gegeven dat het onderzoek door de deskundige is afgerond en dat de datum voor de vernietiging van de gegevens nader was bepaald op 11 maart 2025. Met ontwikkelingen na de datum van de mondelinge behandeling door het hof (5 maart 2025) kan het hof geen rekening houden. [appellanten] hebben in deze procedure dan ook geen belang bij een beoordeling door het hof van gebeurtenissen na laatstgenoemde datum.
5.10.
Gelet op het voorgaande treffen de grieven in het principaal appel geen doel. [appellanten] zijn in het principaal appel in het ongelijk gesteld en zullen in de proceskosten van het principaal appel worden veroordeeld, zoals in het dictum nader vastgesteld.
Incidenteel appel
5.11.
In incidenteel appel heeft Interflow één grief aangevoerd tegen het bestreden vonnis voor zover gewezen in reconventie. [appellanten] hebben de grief bestreden. Met haar grief bestrijdt Interflow het oordeel van de voorzieningenrechter dat [appellanten] in ieder geval gedeeltelijk aan de veroordeling hebben voldaan, en daarmee richt de grief zich tegen de gegrondheid van de beslissing om in reconventie de dwangsommen te matigen tot een bedrag van € 25.000,-.
5.12.
Het meest verstrekkende verweer van [appellanten] luidt dat Interflow niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het incidenteel appel, omdat de bij exploot van 3 oktober 2023 aangezegde dwangsommen (tot € 100.000,- en voor zover boven € 25.000,-) zijn verjaard. Interflow heeft de verjaring van de dwangsommen immers niet gestuit binnen de verjaringstermijn van zes maanden die op grond van artikel 611g Rv geldt, aldus [appellanten]
5.13.
Het hof volgt [appellanten] niet in hun betoog. Interflow heeft vóór het verstrijken van de verjaringstermijn een eis in reconventie ingesteld en heeft daarmee de lopende verjaring van de verbeurde dwangsommen op de voet van artikel 3:316 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) gestuit. Op grond van het bepaalde in artikel 3:324 lid 2 BW begint de verjaringstermijn eerst met de aanvang van de dag volgende op die waarop het geding daarover is geëindigd. Interflow is daarom ontvankelijk in het incidenteel appel, zodat het hof aan de inhoudelijke behandeling van haar grief toekomt.
5.14.
Met de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat [appellanten] in ieder geval gedeeltelijk aan de veroordeling hebben voldaan. Uit het verslag van DigiJuris (onder 3.9. weergegeven) blijkt immers dat [appellanten] een datadrager van Van Wierden en twee datadragers van [naam 1] aan de deskundige hebben overhandigd en hebben meegewerkt aan de vernietiging daarvan. Het betoog van Interflow dat uit de onderzoeksresultaten van DigiJuris blijkt dat op meerdere computers en datadragers van verschillende medewerkers van [appellant 3] duizenden kopieën zijn aangetroffen die deel uitmaken van de te vernietigen gegevens (en nog een veelvoud daarvan aan afgeleide bestanden), zodat er geen enkele aanleiding is om de maximale dwangsom te matigen, faalt. Naar het oordeel van het hof kan Interflow op de rapportages van DigiJuris geen beroep doen, omdat de door Interflow aangewezen deskundige bij de totstandkoming daarvan geen gelegenheid heeft geboden aan [appellanten] om vragen te stellen en kritisch commentaar te leveren op de gevolgde werkwijze, het selectieproces en de (concept)resultaten, zulks ondanks het feit dat [appellanten] herhaaldelijk om een toelichting daarop heeft verzocht. De rapportages zijn dus in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor tot stand gekomen. Dit klemt temeer nu [appellanten] tijdens de mondelinge behandeling in het hoger beroep, toen zij voor het eerst de gelegenheid kregen om op de rapportages te reageren, de conclusies van die rapportages gemotiveerd hebben bestreden. De slotsom is dat Interflow aan de rapportages van DigiJuris geen argumenten contra matiging van de verbeurde dwangsommen kan ontlenen.
5.15.
De conclusie is dat de grief in het incidenteel appel faalt. Interflow heeft geen bewijs aangeboden van feiten die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden kunnen leiden, zodat het hof haar bewijsaanbod passeert. Interflow is in het incidenteel appel in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten in incidenteel appel, zoals in het dictum nader vastgesteld.
In principaal en incidenteel appel
5.16.
Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.

6.BESLISSING

Het hof:
in principaal appel en incidenteel appel
6.1.
bekrachtigt het bestreden vonnis zowel in conventie als in reconventie gewezen;
6.2.
veroordeelt [appellanten] in de kosten van het geding in principaal appel, tot op heden aan de zijde van Interflow vastgesteld op € 2.428,- voor salaris en op € 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
6.3.
veroordeelt Interflow in de kosten van het geding in incidenteel appel, tot op heden aan de zijde van [appellanten] vastgesteld op € 1.214,- voor salaris en op € 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
6.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. R.L. de Graaff, mr. H.T. van der Meer en mr. A.S. Arnold en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2025.