3.6.[naam 5] heeft, voor zover hier van belang, het volgende verklaard:
“Het klopt dat mijn vader en [naam 1] wilden dat [naam 1] het bedrijf zou overnemen. In dat kader heeft de heer [naam 11] van WTLO een rapport uitgebracht. Wij hebben een concept hiervan gekregen. Wij zijn met het gezin bij elkaar gekomen om dit rapport alsmede de fax van [naam 8] en de overname te bespreken. (…) Ik heb het rapport van te voren gelezen en notities gemaakt. Dat zijn inderdaad de notities zoals overgelegd als productie 3 bij inleidende dagvaarding. Daar staat onder ander in “ als [naam 1] ziek wordt? Of sterft?” (…)
We hebben tijdens die bespreking[het hof begrijpt: de familievergadering op 22 mei 2001 met ook aanwezig de boekhouder de heer [naam 12] en de heer [naam 11] van WLTO]
het stuk van WTLO doorgenomen alsmede het stuk van [naam 8] . (…) Ik heb toen ook gevraagd wat er zou gebeuren bij ziek en zeer, en sterven. Eerst keek [naam 8] heel boos na mijn opmerkingen en vragen; nu moest hij alles opnieuw gaan verzinnen. [naam 11] zei dat dit was geregeld zoals het ging bij de landbouw. Nou, dat is lekker dan, dan zijn de familieruzies voorgeprogrammeerd.
[naam 1] en mijn vader waren eerst ook verbolgen, zij dachten die komt er nu tussen wroeten. [naam 1] , heb ik later geschreven, hij zei je spreekt voor je beurt. Hij zit 20 jaar in de zaak, en ik gun hem ook een overname, dat is zeker de intentie geweest.
Mijn moeder wilde het ook goed voor ons zussen hebben geregeld. (…) Uiteindelijk was het ook de wens van mijn vader om het ook goed voor ons zussen te regelen. Er is gekeken hoe dat aan te pakken. Misschien huis van mijn ouders op naam van de meiden of een hectare grond naar ons zussen. Ook andere mogelijkheden.
Wij, de meiden, hebben natuurlijk niks te wensen, maar het moet wel geregeld worden naar evenwicht, we hebben het wel over het familiekapitaal. [naam 1] werkt met het familiekapitaal, wij meiden kregen die kans niet.
Ik ben weer teruggegaan naar Duitsland (…). Mijn ouders zijn op 21 juni 2001 naar mij toegekomen om de situatie te bespreken en naar oplossingen te zoeken. (…) Het was een eenzijdig contract en er zouden aanpassingen komen. Zowel het huis als het stukje hectare land voor de meiden is besproken. Uiteindelijk is het het huis geworden, het ouderlijk huis zou alleen naar mij en mijn zus gaan.
Er is ook over ziek en zeer gesproken Mijn ouders hebben gezegd dat het geregeld was. Dat hebben ze steeds gezegd. Ik heb niet gehoord hoe het is geregeld en daar uit fatsoen ook niet naar gevraagd. (…)
U vraagt hoe mijn broer heeft gereageerd op mijn bezwaren, die ook blijken uit mijn brief aan hem (productie 4 bij inleidende dagvaarding) Mijn broer heeft nooit op die brief gereageerd, ik heb er nooit naar gevraagd om familieruzies te voorkomen. Als je van je ouders hoort het is geregeld, ga je ervan uit dat het is geregeld.
Op uw vragen wat [naam 1] wilde, zeg ik dat ik daar geen idee van heb. Hij had alleen gezegd dat ik voor mijn beurt sprak. Ik heb ook niet op een andere wijze gehoord van anderen wat [naam 1] ervan vond. Door je mond te houden, zeg je ook al genoeg. Namelijk dat je het er niet mee eens bent. Mij is niet bekend dat [naam 1] zou hebben gezegd de heleboel te willen verkopen als het niet door zou gaan zoals hij wilde.
(…)
Er zijn veel aanpassingen gedaan in het kader van de bedrijfsovername. Nee, ik weet niet wat die aanpassingen zijn, ik heb de map van mijn vader, daar staan heel veel data in. Uiteindelijk is het 19-10-2021 geworden. Ik heb zelf niet de stukken van de notaris gezien, enkel het rapport van WLTO en de brief van [naam 8] . Ik weet wel dat het huis naar mij en mijn zus zou gaan. En dus dat ziek en zeer was geregeld. Ook overlijden. Dat hebben mijn ouders mij gezegd. Er is niet bij verteld hoe dat is geregeld, alleen dat het is geregeld. De wens van beide ouders was het familiekapitaal bij elkaar houden. Ik wist ook dat als [naam 1] de boel zou verkopen, daarvoor een regeling was getroffen. Pas later heb ik gehoord dat dit een meerwaardeclausule heet. Ik wist niet hoe lang die periode was, alleen dat er iets is geregeld.
(…)
Op vragen van mr. Ursem antwoord ik als volgt:
Ik denk dat mijn moeder niet akkoord was gegaan met de akte verdeling als het niet goed geregeld was voor ons meiden. U vraagt mij of ik denk dat vader en [naam 1] akkoord zouden zijn gegaan als het niet goed geregeld zou zijn voor de meiden. Ik denk niet dat mijn moeder daar akkoord mee was gegaan, haar prioriteit lag ook bij ons meiden.
Gold dat ook voor vader? Ik weet niet of het ook prioriteit was van [naam 1] .
Op vragen van mr. Van de Kroon antwoord ik als volgt:
U vraagt mij of ik bekend ben met productie 14 aan de kant van appellant, de brief van 11 september 2001, waarin staat vermeld wat er met de woning zou gebeuren. Die brief is niet aan mij gericht, dat was tussen mijn ouders, en notaris. Als die in het dossier, zit dan moet ik hem kennen.
Ik hoor u zeggen dat in die brief ook wat wordt gezegd over de meerwaardeclausule, dat de condities ongewijzigd blijven. Ik weet niet of die clausule niet is gewijzigd. Op mijn brief/fax (productie 4 inleidende dagvaarding) heb ik nog aantekeningen gemaakt, die ik op 23 september 2001 aan [naam 1] heb gefaxt. Dat is ook van na die brief van 11 september van [naam 8] . Na die brief zijn er nog aanpassingen geweest. Uiteindelijk is het bedrijf pas op 19/10/2001 overgeschreven.
Ik ben bekend met de ingezonden brief van de notaris. U zegt dat mijn moeder zegt dat spreektaal zou zijn opgenomen maar dat dat niet volgt uit de brief van de notaris.
Ik was daar niet bij. Ik vraag u of u bekend bent met de concepttekst. Daar ben ik niet mee bekend.
Ik weet niet of er een eerdere conceptakte is, waarschijnlijk bij de notaris.
(…)”