ECLI:NL:GHAMS:2025:1840

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
200.350.869/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot uitstoting van aandeelhouder en enquêteprocedure in faillissement van Club M B.V.

In deze zaak heeft Vrouw Beheer een verzoek ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam om Man Beheer uit te stoten als aandeelhouder van Club M B.V. en om een enquête te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Club M. Vrouw Beheer stelt dat Man Beheer door zijn gedragingen het belang van Club M schaadt. De Ondernemingskamer heeft de verzoeken behandeld op een zitting waar de betrokken partijen niet aanwezig waren, maar wel vragen hebben beantwoord. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat Club M in staat van faillissement verkeert en dat de curator heeft aangegeven dat het faillissement waarschijnlijk zal worden opgeheven vanwege een gebrek aan baten. De Ondernemingskamer oordeelt dat het belang van Club M momenteel ligt in een ordentelijke afwikkeling van het faillissement en dat Vrouw Beheer onvoldoende belang heeft bij haar verzoek tot uitstoting. Daarom worden zowel het verzoek tot uitstoting als het enquêteverzoek afgewezen. De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.350.869/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 10 juli 2025
in het verzoek op grond van artikel 2:336a BW (uitstotingsprocedure):
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Vrouw Beheer],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. B.A.P. Sijben, kantoorhoudende te Helmond,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Man Beheer],
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. W. van Leuveren, kantoorhoudende te Alphen aan den Rijn,
e n t e g e n
de in staat van faillissement verkerende besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLUB M B.V.,
gevestigd te Noordwijk,
BELANGHEBBENDE,
niet bij advocaat verschenen,
in het verzoek op grond van artikel 2:345 BW (enquêteprocedure):
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Vrouw Beheer],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. B.A.P. Sijben, kantoorhoudende te Helmond,
t e g e n
de in staat van faillissement verkerende besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLUB M B.V.,
gevestigd te Noordwijk,
VERWEERSTER,
niet bij advocaat verschenen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Man Beheer],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. W. van Leuveren, kantoorhoudende te Alphen aan den Rijn.
Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • [Vrouw Beheer] als: Vrouw Beheer, en haar bestuurder en enig aandeelhouder [de vrouw] als: de vrouw;
  • [Man Beheer] als: Man Beheer, en haar bestuurder en enig aandeelhouder [de man] als: de man;
  • Club M B.V. als: Club M.

1.Het verloop van het geding

1.1
Vrouw Beheer heeft bij gecombineerd verzoekschrift van 7 februari 2025, zoals gewijzigd bij akte van 21 mei 2025, de Ondernemingskamer, samengevat, verzocht:
te bepalen dat Man Beheer de door haar gehouden aandelen in het aandelenkapitaal van Club M dient over te dragen aan Vrouw Beheer voor € 1;
als onmiddellijke voorziening voor de duur van de procedure Man Beheer te schorsen als bestuurder van Club M of een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht;
Man Beheer of Club M te veroordelen in de kosten van de procedure;
als de Ondernemingskamer het uitstotingsverzoek (zie sub 1) afwijst: een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Club M over de periode vanaf 13 februari 2024.
1.2
Bij e-mail van 30 april 2025 heeft Man Beheer de Ondernemingskamer geïnformeerd dat Club M in staat van faillissement is verklaard, met aanstelling van mr. K.C. Mensink als curator (hierna: de curator). Vrouw Beheer heeft bij e-mail van 7 mei 2025 de Ondernemingskamer bericht dat zij de procedure wenst voort te zetten.
1.3
Bij akte van 21 mei 2025 heeft Vrouw Beheer tevens aanvullende producties in het geding gebracht.
1.4
De verzoeken zijn behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 12 juni 2025. De advocaten van Vrouw Beheer en Man Beheer hebben vooraf laten weten daarbij niet aanwezig te zullen zijn. De vrouw, de man en de curator hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.

2.Inleiding en feiten

2.1
De man en de vrouw hebben samen Club M geëxploiteerd, een discotheek in het uitgaansgebied van Noordwijk. De man en de vrouw hadden een affectieve relatie. Zij zijn verwikkeld geraakt in een moeizame scheiding en als gevolg daarvan is van samenwerking tussen hen als (indirect) aandeelhouders en bestuurders van Club M geen sprake meer. Vrouw Beheer wil Man Beheer nu uitstoten als aandeelhouder van Club M. Na het indienen van het verzoekschrift door Vrouw Beheer is Club M in staat van faillissement verklaard en is een curator aangesteld.
2.2
Man Beheer houdt 51% en Vrouw Beheer houdt 49% van de aandelen in Club M. Zij vormen samen het bestuur van Club M. Zij hebben ieder een managementovereenkomst met Club M gesloten op grond waarvan zij aanspraak hebben op een managementvergoeding. De man is eigenaar van het pand waarin de discotheek was gevestigd. Club M huurde het pand van de man.
2.3
Sinds februari 2024 zijn de man en de vrouw met elkaar in scheiding. In maart 2024 heeft de man aan de vrouw kenbaar gemaakt in de toekomst niet meer met haar te willen samenwerken als aandeelhouder en bestuurder van Club M. De vrouw heeft zich daarna ziek gemeld.
2.4
Vanaf april 2024 werken de vrouw en de man elkaar tegen in de dagelijkse bedrijfsvoering van Club M. Er is onenigheid ontstaan over onder andere de betaling van de managementvergoedingen, het gebruik van bankrekeningen, de ontvangst van pinbetalingen, de alarmcodes voor het bedrijfspand, de toegang tot de beveiligingscamera’s en de inloggegevens voor accounts op sociale media.
2.5
Op 19 juli 2024 heeft een aandeelhoudersvergadering van Club M plaatsgevonden waarbij zowel de vrouw (voor Vrouw Beheer) als de man (voor Man Beheer) aanwezig waren. De algemene vergadering heeft toen onder andere besloten Vrouw Beheer te schorsen als bestuurder van Club M en de statuten van Club M zodanig aan te passen dat voor het ontslag van een bestuurder niet langer een twee derde meerderheid, maar een gewone meerderheid nodig is. Op grond van de statuten van Club M eindigt de schorsing van een bestuurder als de algemene vergadering niet binnen drie maanden na het besluit tot schorsing, ook tot het ontslag van die bestuurder heeft besloten. De schorsing van Vrouw Beheer als bestuurder van Club M is op grond van die statutaire bepaling op 20 oktober 2024 geëindigd.
2.6
Begin april 2025 heeft de vrouw zich beter gemeld en aan de man laten weten dat Vrouw Beheer haar bestuurstaken voor Club M zal hervatten.
2.7
Op 10 april 2025 is aan Club M voorlopige surseance van betaling verleend met benoeming van mr. K.C. Mensink als bewindvoerder. Vervolgens is deze surseance op 15 april 2025 beëindigd en omgezet in een faillissement met aanstelling van mr. K.C. Mensink als curator.
2.8
De activiteiten van Club M lagen tijdens de surseance van betaling stil en zijn als gevolg van haar faillissement geëindigd. De huurovereenkomst van het bedrijfspand is inmiddels door de man opgezegd.

3.De gronden van de beslissing

3.1
Vrouw Beheer heeft aan haar verzoek tot uitstoting ten grondslag gelegd dat Man Beheer door haar gedragingen, al dan niet in hoedanigheid van aandeelhouder, het belang van Club M zodanig schaadt en heeft geschaad, dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld. Vrouw Beheer heeft aan haar enquêteverzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Club M. Als toelichting op beide verzoeken heeft Vrouw Beheer – samengevat – het volgende naar voren gebracht:
- Man Beheer heeft geprobeerd via Club M de managementovereenkomst van Vrouw Beheer op oneigenlijke gronden te beëindigen;
- Man Beheer heeft Vrouw Beheer buitengesloten van de dagelijkse bedrijfsvoering door de inlogcodes van belangrijke accounts te wijzigen, haar de toegang tot de bedrijfscamera’s te ontnemen, de alarmcodes van het bedrijfspand te wijzigen en de vrouw te verwijderen uit groepsgesprekken op sociale media met personeel en leveranciers;
- zonder met Vrouw Beheer te overleggen heeft Man Beheer een nieuwe bankrekening voor Club M geopend en meermaals geprobeerd de pinbetalingen van Club M door te geleiden naar deze nieuwe bankrekening of naar bankrekeningen van aan de man gelieerde entiteiten;
- op initiatief van Man Beheer is een aandeelhoudersvergadering van Club M bijeengeroepen waarin onder andere Vrouw Beheer is geschorst als bestuurder van Club M en is besloten tot een wijziging van de statuten van Club M, zodat bestuurders met een gewone meerderheid in plaats van een twee derde meerderheid kunnen worden ontslagen.
3.2
Ter zitting heeft de man namens Man Beheer gemotiveerd verweer gevoerd in reactie op vragen van de Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer zal hieronder waar nodig op dit verweer ingaan.
3.3
Voor de toewijsbaarheid van een verzoek tot uitstoting is vereist dat een medeaandeelhouder van de verzoeker door zijn gedragingen, al dan niet in hoedanigheid van aandeelhouder, het belang van de vennootschap zodanig schaadt of heeft geschaad, dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld. Het redelijkheidscriterium vergt dat de Ondernemingskamer een belangenafweging maakt tussen enerzijds het belang van Club M bij het eindigen van het aandeelhouderschap van Man Beheer en anderzijds het belang van Man Beheer om aandeelhouder te blijven. Daarnaast geldt ook hier het in artikel 3:303 BW neergelegde uitgangspunt dat zonder voldoende belang niemand een rechtsvordering toekomt.
3.4
Na het beëindigen van de relatie tussen de man en de vrouw hebben Man Beheer en Vrouw Beheer over en weer verwijten naar elkaar gemaakt. De verwijten die Vrouw Beheer maakt (zie 2.4 en 3.1) zijn ter zitting (grotendeels) door Man Beheer gemotiveerd weersproken. Voor de verdere beoordeling van de verzoeken kan in het midden blijven of die verwijten terecht zijn.
3.5
De vrouw heeft in reactie op vragen van de Ondernemingskamer laten weten geen concrete plannen te hebben om de activiteiten van Club M (al dan niet via Vrouw Beheer) voort te zetten. Eventuele voortzetting zou ook worden bemoeilijkt door het feit dat het voormalige bedrijfspand van Club M eigendom is van de man en door Club M van hem werd gehuurd. De huurovereenkomst tussen de man en Club M is opgezegd. Ook heeft de vrouw meegedeeld geen schuldeisersakkoord te zullen aanbieden.
3.6
Het vennootschappelijk belang van Club M wordt momenteel sterk ingekleurd door haar faillissement. Het faillissement is gericht op de vereffening van het vermogen van Club M. Ter zitting heeft de curator toegelicht dat de totaal te verwachten schuldenlast (exclusief de kosten van de curator) naar schatting grofweg € 200.000 bedraagt. Die schuldenlast bestaat voor ongeveer € 70.000 uit externe schuldeisers. Het overige gedeelte bestaat uit mogelijke vorderingen van Man Beheer en Vrouw Beheer op Club M. Het actief van de boedel is beperkt en ontoereikend om alle schulden te voldoen, ook enkel die aan de externe schuldeisers. Op basis van de huidige stand van zaken is het de verwachting van de curator dat het faillissement zal worden opgeheven vanwege een gebrek aan baten voor de voldoening van de faillissementskosten en de overige boedelschulden. De curator heeft verder ter zitting laten weten dat het oorzaken- en rechtmatigheidsonderzoek nog niet is afgerond en dat hij dus geen uitspraken kan doen over eventuele onregelmatigheden.
3.7
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer bestaat er op dit moment geen concreet uitzicht voor Club M om uit het faillissement te raken anders dan door opheffing vanwege de toestand van de boedel of door insolventie. In beide gevallen leidt dit op grond van artikel 2:19 BW tot de ontbinding van Club M. Het belang van Club M is momenteel dan ook met name gelegen in haar eigen vereffening.
3.8
De vrouw heeft ter zitting toegelicht dat het belang van Vrouw Beheer bij toewijzing van het verzoek met name is gelegen in het krijgen van gerechtigheid. In een enquête wil zij mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid van Man Beheer onderzocht zien.
3.9
De curator heeft ter zitting laten weten dat hij zowel van Vrouw Beheer als Man Beheer voldoende medewerking krijgt bij de afwikkeling van het faillissement en dat het voor de afwikkeling van het faillissement geen verschil maakt wie aandeelhouder of bestuurder is van Club M.
3.1
Tegen deze achtergrond oordeelt de Ondernemingskamer dat onvoldoende is toegelicht dat het belang van Club M vergt dat het aandeelhouderschap van Man Beheer wordt beëindigd. Het belang van Club M is met name gelegen in een ordentelijke afwikkeling van haar faillissement. Daar komt bij dat Vrouw Beheer geen voldoende belang (in de zin van artikel 3:303 BW) heeft bij toewijzing van haar verzoek. Met haar niet verder toegelichte stelling dat het Vrouw Beheer met name te doen is om gerechtigheid, heeft zij haar belang onvoldoende handen en voeten gegeven. Dat belang heeft zij tegen de achtergrond van het faillissement en het einde van de onderneming ook overigens onvoldoende toegelicht. Het verzoek tot uitstoting zal daarom worden afgewezen. Aan de beoordeling van de gevraagde voorzieningen komt de Ondernemingskamer niet toe.
3.11
Ook het subsidiaire (enquête)verzoek van Vrouw Beheer zal worden afgewezen. Het belang van Club M is, zoals gezegd, gelegen in een ordentelijke afwikkeling van haar faillissement. Het onderzoek van de curator naar de oorzaken van het faillissement en eventuele onregelmatigheden is nog niet afgerond. Tegen deze achtergrond heeft Vrouw Beheer haar belang alsmede het belang van de vennootschap bij een enquête onvoldoende toegelicht.
3.12
De Ondernemingskamer ziet ten slotte geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uit te spreken.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van [Vrouw Beheer] af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.A.H. Melissen, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en prof. dr. mr. S. ten Have en mr. D.E.M. Aleman MBA, raden, in tegenwoordigheid van mr. L. van Hoof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2025.