ECLI:NL:GHAMS:2025:1784

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
200.342.866/01OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van getroffen onmiddellijke voorzieningen in vennootschapsrechtelijke geschillen

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 7 juli 2025 een beschikking gegeven in een vennootschapsrechtelijk geschil. De zaak betreft een verzoek van A B.V. en andere verzoeksters tegen NARDINC BEHEER B.V. en andere verweerders. De Ondernemingskamer heeft eerder, op 29 augustus 2024, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Nardinc Beheer B.V., Nardinc Vastgoed B.V. en JBi B.V. over de periode vanaf medio 2021. Tevens zijn er onmiddellijke voorzieningen getroffen, waaronder de benoeming van een onderzoeker en een bestuurder. Op 1 juli 2025 hebben de partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, waardoor de Ondernemingskamer is verzocht de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen. De Ondernemingskamer heeft dit verzoek ingewilligd en mr. J.F. Breek benoemd als procesbegeleider voor de duur van drie maanden. De kosten van de procesbegeleider worden verdeeld tussen de betrokken vennootschappen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.342.866/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 7 juli 2025
in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A B.V.],
gevestigd te [plaats] ,
2.
[moeder] ,
wonende te [plaats] ,
VERZOEKSTERS,
advocaten:
mr. J.W. van der Staayen
mr. M.H.C. Sinninghe Damsté, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NARDINC BEHEER B.V.,
gevestigd te Laren (Noord-Holland),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JBi B.V.,
gevestigd te Laren (Noord-Holland),
VERWEERSTERS,
niet verschenen,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERMA B.V.,
gevestigd te Laren (Noord-Holland),
2.
[zoon 1],
wonende te [plaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B B.V.],
gevestigd te [plaats] ,
4.
[zoon 2],
wonende te [plaats] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KANGAROO BEHEER B.V.,
gevestigd te Laren (Noord-Holland),
6. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR [B],
gevestigd te [plaats] ,
7. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR KANGAROO,
gevestigd te Laren (Noord-Holland),
advocaten:
mr. A. Croiset van Uchelenen
mr. J.W. Snel,beiden kantoorhoudend te Amsterdam,

8 [C] ,

wonende te [plaats] ,
advocaat:
mr. F.G.K. Overkleeft, kantoorhoudend te Amsterdam,

9 [D] ,

wonende te [plaats] ,
in persoon ter zitting verschenen,
BELANGHEBBENDEN,
en in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERMA B.V.,
gevestigd te Laren (Noord-Holland),
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. A. Croiset van Uchelenen
mr. J.W. Snel,beiden kantoorhoudend te Amsterdam,
t e g e n
1. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR NARDINC,
gevestigd te Laren (Noord-Holland),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NARDINC BEHEER B.V.,
gevestigd te Laren (Noord-Holland),
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NARDINC VASTGOED B.V.,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JBi B.V.,
gevestigd te Laren (Noord-Holland),
VERWEERSTERS,
niet verschenen,
e n t e g e n
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A B.V.],
gevestigd de [plaats] ,
11. de stichting
STICHTING [A],
gevestigd te [plaats] ,
12.
[moeder],
wonende te [plaats] ,
advocaten:
mr. J.W. van der Staayen
mr. M.H.C. Sinninghe Damsté, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,

13 [zoon 1] ,

wonende te [plaats] ,
14. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B B.V.],
gevestigd te [plaats] ,
15.
[zoon 2],
wonende te [plaats] ,
16. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KANGAROO BEHEER B.V.,
gevestigd te Laren (Noord-Holland),
17. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR [B],
gevestigd te [plaats] ,
18. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR KANGAROO,
gevestigd te Laren (Noord-Holland),
advocaten:
mr. A. Croiset van Uchelenen
mr. J.W. Snel,beiden kantoorhoudend te Amsterdam,

19 [C] ,

wonende te [plaats] ,
advocaat:
mr. F.G.K. Overkleeft, kantoorhoudend te Amsterdam,

20 [D] ,

wonende te [plaats] ,
in persoon ter zitting verschenen,
BELANGHEBBENDEN.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar twee beschikkingen van 29 augustus 2024 en de beschikking van 28 oktober 2024 in deze zaak.
1.2
Bij de eerste beschikking van 29 augustus 2024 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Nardinc Beheer B.V., Nardinc Vastgoed B.V. en JBi B.V. over de periode vanaf medio 2021, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding – een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot bestuurder van Nardinc Beheer B.V., JBi B.V. en Nardinc Vastgoed B.V en bepaald dat de aandelen in Nardinc Beheer B.V. ten titel van beheer worden overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon.
1.3
Bij de tweede beschikking van 29 augustus zijn mr. Y. Borrius als onderzoeker, mr. J.F. Breek als bestuurder en mr. S.C.M. van Thiel als beheerder aangewezen zoals bedoeld in de eerste beschikking van 29 augustus 2024.
1.4
Bij beschikking van 28 oktober 2024 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 150.000, exclusief btw.
1.5
Bij e-mailbericht van 1 juli 2025 heeft mr. Sinninghe Damsté namens alle partijen de Ondernemingskamer bericht dat partijen op 27 mei 2025 ter beëindiging van het geschil een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten en dat de onderzoeker (de werkzaamheden met betrekking tot) het onderzoek naar de Vennootschappen op verzoek van partijen inmiddels heeft opgeschort. In dat bericht staat verder dat Partijen de Ondernemingskamer verzoeken, conform de in de vaststellingsovereenkomst opgenomen afspraken tussen partijen:
a. de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen;
b. mr. J.F. Breek met ingang van de datum van beëindiging van de onder a genoemde onmiddellijke voorzieningen, voor de duur van drie maanden te benoemen en aan te wijzen als onafhankelijk procesbegeleider, waarbij de kosten van deze voorziening worden gedragen door Partijen in de verhouding 1/3 door Nardinc Beheer B.V. en 2/3 door JBi B.V., en voor de betaling waarvan zij ten genoegen van de procesbegeleider zekerheid dienen te stellen voor aanvang van zijn werkzaamheden;
c. beëindiging van de enquêteprocedure, en daarmee van de benoeming van de procesbegeleider, na afloop van de onder b gestelde termijn van drie maanden, tenzij Partijen de Ondernemingskamer gezamenlijk anders verzoeken.
2.
De gronden van de beslissing
2.1
Gelet op de tussen partijen getroffen minnelijke regeling ziet de Ondernemingskamer geen belang meer bij voortzetting van de huidige onmiddellijke voorzieningen. De Ondernemingskamer zal het in 1.5. onder a geformuleerde verzoek inwilligen aldus dat zij de bij beschikking van 29 augustus 2025 getroffen onmiddellijke voorzieningen zal beëindigen, met ingang van heden.
2.2
Ook het in 1.5 onder b geformuleerde verzoek zal worden ingewilligd. In de bijzondere omstandigheden van onderhavige zaak en het expliciete en eensluidende verzoek van partijen aan de Ondernemingskamer om mr. J.F. Breek in het kader van onderhavige enquêteprocedure als procesbegeleider te benoemen opdat hij de afronding van de tussen partijen gemaakte afspraken kan begeleiden, ziet de Ondernemingskamer aanleiding tot toewijzing van het verzoek, zij het dat de duur van deze onmiddellijke voorziening gelet op hetgeen onder 2.3 wordt overwogen, niet tot drie maanden wordt beperkt. De kosten van de procesbegeleider komen daarbij voor 1/3 voor rekening van Nardinc Beheer B.V. en voor 2/3 voor rekening van JBi B.V. Voor de betaling van deze kosten dienen zij ten genoegen van de procesbegeleider zekerheid te stellen voor aanvang van zijn werkzaamheden.
2.3
Wat betreft het onder c geformuleerde verzoek het volgende. Een verzoek tot beëindiging van de enquêteprocedure dient de Ondernemingskamer inhoudelijk te boordelen, rekening houdend met de belangen van de verzoeker, het belang van de te onderzoeken vennootschap(pen) en degenen die bij de organisatie daarvan betrokken zijn. In het door partijen gedane verzoek ligt het moment van beëindiging van de procedure in de toekomst (over drie maanden). De Ondernemingskamer kan niet nu op voorhand beoordelen of de situatie over drie maanden zodanig is dat de enquêteprocedure kan worden beëindigd. In de huidige formulering kan het verzoek dan ook niet worden ingewilligd. De Ondernemingskamer zal in beginsel wel tot onmiddellijke beëindiging van de enquêteprocedure overgaan, zodra partijen daartoe een gezamenlijk verzoek doen. Een dergelijk verzoek kan uiteraard binnen drie maanden na heden door partijen aan de Ondernemingskamer worden gedaan.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 29 augustus 2024 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
wijst aan als procesbegeleider in deze zaak mr. J.F. Breek;
bepaalt dat de kosten van de procesbegeleider voor 1/3 ten laste zullen komen van Nardinc Beheer B.V. en voor 2/3 ten laste komen van JBi B.V. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de procesbegeleider voor het begin van zijn werkzaamheden zekerheid moeten stellen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.P. Wessels, voorzitter, mr. M.A.M. Vaessen en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA en drs. G. Eikelenboom AG, raden, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M. Keereweer, griffier, en in het openbaar uitgesproken 7 juli 2025.