ECLI:NL:GHAMS:2025:1650

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
200.351.583/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken advocaat

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep. De man, tijdelijk verblijvend te [plaats A], had op 22 februari 2025 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 20 december 2024. Het hof constateerde dat het beroepschrift zonder tussenkomst van een advocaat was ingediend, wat in strijd is met de vereisten van artikel 359 in verbinding met artikel 278 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De man was door het hof in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft deze mogelijkheid niet benut. In zijn correspondentie met het hof gaf de man aan dat hij geen advocaat kon vinden, maar het hof oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om af te wijken van de wettelijke vereisten. Het hof heeft daarom de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie -en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.351.583/01
zaaknummer rechtbank: C/15/334308 / FA RK 22-5606
beschikking van de meervoudige kamer van 24 juni 2025 inzake
[de man],
tijdelijk verblijvende te [plaats A] ,
briefadres: [adres] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de man,

1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank

Het hof verwijst voor het verloop van de procedure bij de rechtbank naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland (locatie: Alkmaar) (hierna: de rechtbank) van 20 december 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De man is op 22 februari 2025 in hoger beroep gekomen van de beschikking van
20 december 2024.
2.2
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
- een brief van de man van 19 maart 2025 met bijlagen.

3.De motivering van de beslissing

3.1
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van het bepaalde in artikel 359 in verbinding met artikel 278 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet een beroepschrift worden ondertekend en ingediend door een advocaat. Indien een verzoekschrift ten onrechte niet door een advocaat is ondertekend en ingediend, biedt de rechter de verzoeker de gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn dit verzuim te herstellen. Maakt de verzoeker van deze gelegenheid geen gebruik, dan wordt hij krachtens het in artikel 281 lid 1 Rv bepaalde in het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. Deze bepalingen zijn op grond van artikel 362 Rv van overeenkomstige toepassing in hoger beroep.
3.2
Het hof stelt vast dat de op 22 februari 2025 ingekomen brief van de man zonder tussenkomst van een advocaat is ingediend en daarmee niet voldoet aan de eisen van artikel 359 in verbinding met artikel 278 lid 3 Rv. Bij brief van dit hof van 26 februari 2025 is de man in de gelegenheid gesteld dit verzuim uiterlijk op 20 maart 2025 te herstellen. Deze herstelmogelijkheid is door de man niet benut.
De man heeft in een brief van 18 maart 2025 gericht aan het hof, die als bijlage bij de brief van 19 maart 2025 is gevoegd, aangegeven dat het hem niet is gelukt om binnen drie maanden een advocaat te vinden die namens hem het beroepschrift in deze zaak wil indienen. In het dossier bevindt zich tevens een brief van de deken van de [plaats] orde van advocaten van 11 maart 2025, inhoudende een beslissing op een aanwijzingsverzoek van de man. De deken heeft geconcludeerd dat niet is gebleken dat de man de nodige inspanningen heeft verricht om een advocaat te vinden en daarnaast dat de door de man gewenste procedure in hoger beroep geen redelijke kans van slagen heeft en heeft het verzoek van de man om aanwijzing van een advocaat afgewezen.
Deze door de man gestelde omstandigheden maken echter niet dat afgeweken kan worden van de hiervoor weergegeven wettelijke vereisten voor indiening van een beroepschrift.
Het voorgaande brengt met zich dat de man in zijn hoger beroep nietontvankelijk dient te worden verklaard.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart de man niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, J.M. van Baardewijk en
M.E. Burger, in tegenwoordigheid van mr. V.A.M. Willemsen als griffier en is op
24 juni 2025in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.