Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief Ibestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat hij geen belang heeft bij de verzochte verklaring voor recht dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door JAS niet rechtsgeldig is. Het hof overweegt als volgt. Ingevolge artikel 3:303 BW komt zonder voldoende belang niemand een rechtsvordering toe. Het hof stelt voorop dat terughoudendheid moet worden betracht bij het afwijzen of afsnijden van een vordering wegens onvoldoende belang (HR 17 september 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1058). In het algemeen mag van het bestaan van een voldoende (proces)belang worden uitgegaan. De enkele omstandigheid dat [appellant] heeft berust in de opzegging is onvoldoende om aan te nemen dat hij geen (voldoende) belang heeft bij zijn verzoek. Daar komt bij dat een rechterlijk oordeel over de rechtsgeldigheid van de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst van belang is bij de beoordeling van het verzoek om een gefixeerde schadevergoeding van [appellant] . Het hof is derhalve van oordeel dat op grond van artikel 3:303 BW het belang van [appellant] voldoende is om zijn verzoek te rechtvaardigen. Grief I slaagt derhalve.
grief IIbetoogt [appellant] dat de kantonrechter zijn verzoek om een billijke vergoeding ten onrechte heeft afgewezen. Volgens [appellant] is de kantonrechter buiten de rechtsstrijd van partijen getreden door de billijke vergoeding af te wijzen, nu JAS slechts om matiging van de billijke vergoeding heeft verzocht. Voorts stelt [appellant] dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van JAS, omdat de arbeidsovereenkomst in strijd met artikel 7:671 BW is opgezegd. Hij betwist JAS te hebben voorgelogen over zijn regelmatige afwezigheid op het werk. [appellant] mocht in overleg met JAS weleens onder werktijd zaken regelen voor het bouwbedrijf van zijn overleden vader. Na zijn vrijlating in mei 2022 heeft [appellant] contact opgenomen met JAS om aan te geven dat hij tijd voor zichzelf nodig had. Nadat [appellant] op 14 juni 2022 opnieuw in detentie was genomen, heeft hij pas na opheffing van de hem opgelegde beperkingen JAS telefonisch kunnen inlichten over de situatie. JAS heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd vanwege zijn detentie, terwijl een strafrechtelijke veroordeling niet per definitie een dringende reden voor ontslag vormt. Ook kan uit de door JAS overgelegde WhatsApp-conversatie niet worden afgeleid dat hij het feit waarvoor hij is veroordeeld (mede) onder werktijd heeft gepleegd, hetgeen [appellant] betwist. Volgens [appellant] heeft JAS ernstig verwijtbaar gehandeld door tijdens zijn detentie de opzeggingsbrief naar zijn woning te sturen met als doel om de vervaltermijn te laten verstrijken en door zonder toepassing van hoor en wederhoor direct tot opzegging over te gaan.
grief IIIbetwist [appellant] dat hij ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, zodat zijn verzoek om een transitievergoeding ten onrechte is afgewezen. Ter toelichting op de grief voert [appellant] het volgende aan. De enkele omstandigheid dat [appellant] strafrechtelijk is veroordeeld, maakt niet dat JAS zonder meer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst mag overgaan. JAS heeft ook niet aangetoond dat [appellant] de strafbare feiten in de werksfeer heeft gepleegd. Ten aanzien van strafbare feiten in de privésfeer heeft JAS geen intern beleid. Bovendien heeft [appellant] JAS niet voorgelogen en heeft hij met toestemming van JAS sporadisch zijn stiefvader in de bedrijfsvoering geholpen.
grief IVbestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat het toekennen van een gefixeerde schadevergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Hij betwist de door de kantonrechter daartoe in aanmerking genomen bijzondere omstandigheden. Hij wijst voorts erop dat een aanspraak op een vergoeding ex artikel 7:672 lid 11 BW wegens onregelmatige opzegging niet voor matiging vatbaar is (lid 12).
grief Vbetwist [appellant] dat hij onvoldoende belang heeft bij zijn verzoeken om uitbetaling van het vakantiegeld en de niet-genoten verlofuren en verstrekking van de salarisspecificaties. Volgens [appellant] heeft hij recht op uitbetaling van 232,68 niet-genoten verlofuren, dat - uitgaande van een bruto uurloon van € 21,88 - neerkomt op een bedrag van (232,68 x € 21,88 =) € 5.091,04 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 juni 2023. Tevens maakt [appellant] aanspraak op het nog verschuldigde vakantiegeld waarvan hij de hoogte niet kent, te vermeerderen met wettelijke rente.
grief VIIkomt [appellant] op tegen zijn veroordeling tot terugbetaling van het loon over de periode van 11 mei 2022 tot 14 juni 2022. Ter toelichting op de grief voert [appellant] het volgende aan. Na zijn vrijlating - het hof begrijpt: op 21 mei 2022 - heeft [appellant] zich gemeld bij JAS en zich beschikbaar gesteld. Dat JAS geen gebruik heeft gemaakt van zijn diensten, komt voor haar rekening en risico. Van onverschuldigde betaling is geen sprake. Voor zover JAS onverschuldigd loon zou hebben betaald, doet [appellant] een beroep op rechtsverwerking. Zijn positie wordt benadeeld doordat JAS hem in mei/juni 2022 niet heeft opgeroepen voor arbeid. Door ruim een jaar later een beroep te doen op onverschuldigde betaling (wetende dat hij in hechtenis zat), heeft zij [appellant] benadeeld in zijn positie. Ook levert het uitoefenen van het vorderingsrecht misbruik op ex artikel 3:13 BW. Daarnaast is bij [appellant] het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat JAS haar aanspraak op de vermeende onverschuldigde betaling niet meer geldend zou maken. In haar verweerschrift en opzeggingsbrief heeft zij nimmer het voorbehoud gemaakt om loon terug te vorderen, aldus [appellant] .
grief VIbetoogt [appellant] dat de buitengerechtelijke incassokosten en rente alsnog moeten worden toegewezen. Volgens [appellant] bedraagt de hoogte van de buitengerechtelijke kosten conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten € 1.301,25 (inclusief btw).
Grief VIIIslaagt in zoverre. Grief IX is een algemene grief zonder zelfstandige betekenis en behoeft verder geen bespreking.