ECLI:NL:GHAMS:2025:1517
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ontslag van bestuursleden van Stichting Quba
In deze zaak heeft [appellant], een ex-bestuurder van Stichting Quba, verzocht om de ontslag van de huidige bestuursleden, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2]. Hij stelde dat deze bestuurders hem ten onrechte hebben geprobeerd te ontslaan. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het verzoek van [appellant] werd afgewezen. Het hof oordeelde dat het ontslag van [appellant] als bestuurder op juiste gronden heeft plaatsgevonden, zoals eerder vastgesteld in een arrest van dezelfde dag in een andere zaak (zaaknummer 200.326.944).
De rechtbank had in eerste aanleg de verzoeken van [appellant] om de bestuursleden te ontslaan, een onderzoek naar de uitgaven van Quba te gelasten en voorlopige voorzieningen te treffen, afgewezen. In hoger beroep richtte [appellant] zich uitsluitend op het ontslag van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2]. Het hof concludeerde dat de grieven van [appellant] faalden, onder andere omdat hij onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn beschuldigingen van bankfraude en omdat zijn argumenten te vaag waren.
De beslissing van het hof houdt in dat de bestreden beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd en dat [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten wordt veroordeeld. De proceskosten zijn vastgesteld op € 343,- aan verschotten en € 2.428,- aan salaris voor de advocaat van de geïntimeerden. De beschikking is openbaar uitgesproken door de rechters in het hof.