In deze zaak gaat het om de vordering van de vrouw om de man te gelasten zijn medewerking te verlenen aan de echtscheiding van partijen naar Egyptisch recht. De rechtbank had eerder de man gelast om binnen twaalf weken een schriftelijke verklaring van afstand van financiële rechten te overhandigen en een aanvraag tot echtscheiding bij de Egyptische ambassade in Nederland in te dienen. In hoger beroep oordeelt het hof dat de man heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden verlangd en dat het nu aan de vrouw is om haar medewerking te verlenen. De procedure in hoger beroep laat zien dat de vrouw aanvankelijk niet bereid was om de benodigde stappen te ondernemen, maar uiteindelijk heeft zij toegezegd de afstandsverklaring in notariële vorm te laten opstellen en te laten legaliseren. Het hof oordeelt dat beide partijen moeten meewerken aan de echtscheiding en past de beslissing van de rechtbank aan, waarbij de vrouw verplicht wordt om de afstandsverklaring te laten vastleggen en te legaliseren. De kosten van de notariële akte en legalisatie komen voor rekening van de man. Het hof compenseert de proceskosten tussen partijen, aangezien zij gewezen echtelieden zijn.