ECLI:NL:GHAMS:2025:1495
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar de ondertoezichtstelling van minderjarigen en de gevolgen voor hun ontwikkeling
In deze zaak gaat het om de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland heeft op 15 oktober 2024 besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Stichting Leger Des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, met ingang van 15 oktober 2024 tot 15 oktober 2025. De moeder van de kinderen is het niet eens met deze beslissing en heeft op 14 januari 2025 hoger beroep aangetekend. De moeder verzoekt om de ondertoezichtstelling te beëindigen of de duur ervan te verkorten. De Raad voor de Kinderbescherming, die als verweerder optreedt, verzoekt om de beslissing van de kinderrechter te bekrachtigen.
Tijdens de zitting op 17 april 2025 zijn de moeder, haar advocaat, de vertegenwoordiger van de Raad en de gezinsmanager van de GI aanwezig. De vader van de kinderen is niet verschenen. De kinderen hebben voorafgaand aan de zitting geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hun mening te geven, maar de moeder meldt dat zij graag gehoord willen worden. Het hof overweegt dat er sinds oktober 2017 meldingen zijn van huiselijk geweld tussen de ouders en dat de kinderen al lange tijd niet naar school gaan. Ondanks dat de kinderen zich hebben aangemeld voor een opleiding, zijn er nog steeds zorgen over hun ontwikkeling en de beschikbaarheid van de ouders voor de kinderen.
Het hof concludeert dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij de kinderen, die ook nu nog aanwezig is. De ondertoezichtstelling is noodzakelijk om deze bedreiging af te wenden. Het hof wijst het verzoek van de moeder af en bekrachtigt de bestreden beschikking van de kinderrechter.