ECLI:NL:GHAMS:2025:1492
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van de gezinsbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juni 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland had eerder op 14 november 2024 de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 21 november 2025. De vader van de kinderen, die in hoger beroep ging, was het niet eens met deze beslissing en verzocht om afwijzing van het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) tot verlenging van de machtiging. De GI was het echter eens met de beslissing van de kinderrechter en verzocht om bekrachtiging van de beschikking.
Tijdens de zitting op 9 mei 2025 werd de vader bijgestaan door zijn advocaat, en waren ook de moeder, vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. De Raad adviseerde om de bestreden beschikking te bekrachtigen, omdat de kinderen in een onveilige thuissituatie bij de ouders hadden geleefd en nu in een stabiel pleeggezin verbleven. Het hof oordeelde dat de gronden voor de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren en dat deze nog steeds aanwezig zijn. De ouders hadden in het verleden te maken gehad met verslavingsproblematiek en huiselijk geweld, wat leidde tot meerdere zorgmeldingen. Het hof concludeerde dat het in het belang van de kinderen was om in het pleeggezin te blijven, waar zij een veilige en stabiele omgeving hadden.
Het hof bekrachtigde de beschikking van de kinderrechter en oordeelde dat de kinderen niet uit het pleeggezin gehaald moesten worden, omdat zij daar midden in een veilig hechtingsproces zaten. De ouders, hoewel gescheiden, hadden nog steeds niet de nodige veranderingen in hun situatie doorgevoerd om een veilige opvoedsituatie te garanderen. De beslissing van het hof werd op 10 juni 2025 openbaar uitgesproken.