ECLI:NL:GHAMS:2025:1491
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met betrekking tot de ouders en de rol van de gecertificeerde instelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige]. De rechtbank Noord-Holland had eerder op 18 november 2024 de ondertoezichtstelling verlengd van 2 december 2024 tot 13 april 2025, maar de moeder was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep aangetekend op 14 februari 2025. Tijdens de zitting op 17 april 2025 zijn de ouders, de gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming gehoord. De moeder betoogde dat er geen sprake was van een ernstige ontwikkelingsbedreiging en dat de ondertoezichtstelling schadelijk was voor [minderjarige]. De GI en de vader stelden echter dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk was vanwege de ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] en de strijd tussen de ouders. Het hof heeft vastgesteld dat [minderjarige] psychische klachten vertoont en dat er een ernstig wantrouwen tussen de ouders bestaat, wat het contact met de vader belemmert. Het hof heeft uiteindelijk besloten de bestreden beschikking te bekrachtigen, omdat de gronden voor de verlenging van de ondertoezichtstelling aanwezig waren en het in het belang van [minderjarige] was om de regie van de GI te behouden.