Uitspraak
1.[geïntimeerde 1] ,
. [geïntimeerde 2] ,
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
verkoop[hof: adres woning erflater]”. Op 1 september 2020 heeft [naam 1] vanaf de ervenrekening aan een andere broer van klager (hierna: [naam 2] ) een voorschot op de erfenis uitbetaald van € 100.000,-. Na 1 september 2020 zijn vanaf de ervenrekening aanvullende bedragen aan [naam 2] en [naam 1] uitbetaald. Alle bedragen zijn overgeboekt met als omschrijving “
lening” of “
voorschot”. Alle bedragen zijn op enig moment door [naam 1] en [naam 2] ook weer teruggestort op de ervenrekening.
dossier[hof: nummer van het dossier]
en[hof: adres bedrijfspand]”.
In mijn brief van 24 november 2022 berichtte ik u namens cliënten dat zij vragen hadden over de verkoop van de[hof: plaats en adres woning erflater].
Die vragen zijn grotendeels onbeantwoord gebleven. Als boedelnotaris heeft u de verkoop van voornoemde woning van erflater begeleid en de executeur geadviseerd. De leveringsakte is ook door u gepasseerd. U had als boedelnotaris de plicht om de belangen van alle erfgenamen te behartigen (..).
. Dit onroerend goed is niet aangekocht door de boedel(..)”.
De inhoud van uw brief lijkt ervan uit te gaan dat mijn kantoor een rol heeft gehad in de verkoop van de woning en de feitelijke afwikkeling van de nalatenschap. Dat is niet het geval.
4.De klacht
5.Beoordeling
[naam 3]” droeg. Met deze opmerking is toen genoegen genomen. Er is toen echter niet opgemerkt dat het ging om een rekening op naam van “
erven [naam 3]”. Ter zitting heeft [geïntimeerde 1] medegedeeld dat als hij dit toen had geweten hij aanleiding had gezien voor een verscherpt cliëntenonderzoek. In dat geval zou hij aan de executeur hebben gevraagd of er toestemming was van alle erfgenamen. Het hof is van oordeel dat hij dat in dit geval had behoren te doen. Dat dit niet is gebeurd kan [geïntimeerde 1] worden aangerekend. Klachtonderdeel 3 is gegrond.
Uitgangspunten proceskostenveroordeling in hoger beroep’(te raadplegen op de website van dit hof).