In deze zaak gaat het om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige] en de zorgregeling tussen hem en zijn moeder. De rechtbank Noord-Holland had eerder het verzoek van de moeder om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij haar te vestigen afgewezen en de zorgregeling gewijzigd. De moeder is in hoger beroep gegaan, omdat zij het niet eens is met de beslissing dat [minderjarige] bij de vader blijft wonen. De vader is het eens met de eerdere uitspraak van de rechtbank. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij haar te vestigen en een zorgregeling vast te stellen waarbij [minderjarige] elk weekend bij haar verblijft. Het hof heeft de zaak op 3 juni 2025 behandeld. Het hof oordeelt dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vader moet blijven, omdat dit in zijn belang is. De vader biedt een stabiele en vertrouwde omgeving, terwijl er zorgen zijn over de stabiliteit van de situatie bij de moeder. De zorgregeling is wel aangepast, zodat de moeder en [minderjarige] elke veertien dagen van vrijdag tot zondag contact hebben, met videobellen op donderdagavond. Het hof heeft de bestreden beschikking ten aanzien van de zorgregeling vernietigd en opnieuw bepaald, maar de overige beslissingen van de rechtbank bekrachtigd.