Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure in hoger beroep
,met bijlage;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de zorgregeling tussen de vader en de minderjarige, geboren in 2019. De rechtbank Amsterdam had op 16 maart 2023 een beslissing genomen over de zorgregeling, waartegen zowel de vader als de moeder in hoger beroep gingen. De vader verzocht om een wijziging van de zorgregeling, terwijl de moeder ook een verzoek indiende in incidenteel hoger beroep. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 november 2024, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de betrokken jeugdzorginstellingen.
De rechtbank had eerder op 17 juni 2024 bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader zou zijn, wat door het hof op 21 januari 2025 werd bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de verzoeken van de ouders om de zorgregeling te wijzigen geen belang meer hadden, aangezien de minderjarige inmiddels bij de vader woonde. De verzoeken werden afgewezen, en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer van het hof, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken door de voorzitter.