Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
23 september 2024 (hierna: de bestreden beschikking) – voor zover hier van belang – de ouders gezamenlijk met het gezag over [minderjarige] belast. Daarnaast is een zorgregeling met opbouw tussen de vader en [minderjarige] vastgesteld, waarbij [minderjarige] uiteindelijk wekelijks van donderdag 09.30 uur tot zaterdag 18.00 uur bij de vader zal verblijven. Ook heeft de rechtbank een regeling voor de vakanties en feestdagen bepaald die – kort gezegd – een verdeling bij helfte inhoudt. De moeder is het niet eens met de beslissing van de rechtbank en wil dat haar eenhoofdig gezag over [minderjarige] in stand blijft en dat de omgang tussen de vader en [minderjarige] wordt beperkt naar twee dagen, waarbij één overnachting plaatsvindt. Verder wil de moeder dat de omgangs-/zorgregeling tijdens de vakanties en feestdagen wordt gewijzigd. De vader is het eens met de bestreden beschikking ten aanzien van het gezag en de zorgregeling. Ten aanzien van de regeling voor de vakanties en feestdagen is de vader gedeeltelijk akkoord met de verzoeken van de moeder.
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
primair, zo begrijpt het hof, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre:
5.De motivering van de beslissing
6.De beslissing
mr. M. Groenleer, in tegenwoordigheid van mr. B.F. Beijderwellen als griffier en is op
3 juni 2025 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.