Uitspraak
mr. M.P.H. Sandersen
mr. R.M. de Rooij, beiden kantoorhoudende te Amsterdam, thans
mr. J.M. Blanco Fernández,kantoorhoudende te Amsterdam,
[Broer A],
mr. J.G.M. de Koningen
mr. J.G. Uijttenhove-Kuitert, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
[Broer B],
mr. G.C. Endedijk, kantoorhoudende te Amsterdam.
- verzoeksters/verweersters afzonderlijk als Beheer respectievelijk de Vennootschap en gezamenlijk als de Vennootschap c.s.;
- [Broer A Holding] als [Broer A Holding] ;
- [Broer A] als [Broer A] ;
- [Broer A Holding] en [Broer A] gezamenlijk als [Broer A] c.s.;
- [Broer B Holding] als [Broer B Holding] ;
- [Broer B] als [Broer B] ;
- [Broer B Holding] en [Broer B] gezamenlijk als [Broer B] c.s.
1.Het verloop van het geding
2.De gronden van de beslissing
Eshuis)). Tegelijkertijd mag van de onderzoeker verwacht worden dat hij of zij ervoor waakt dat de kosten van het onderzoek niet onevenredig hoog oplopen en in dat kader steeds de afweging maakt of het (verder) onderzoeken van een bepaald onderwerp en de daarbij komende kosten in verhouding staan tot (de kans op) bepaalde informatie en de relevantie daarvan voor het dienen van het hiervoor omschreven doel. Wat betreft een verzoek ex artikel 2:352a BW betekent dat de onderzoeker zich ervan moet vergewissen dat het verhoor in redelijkheid bijdraagt aan het onderzoek.
voor zover deze licht kunnen werpen op het voorwerp en de periode van onderzoek zoals die zijn bepaald in de eerstefasebeschikking of daarmee anderszins voldoende samenhangen.”