ECLI:NL:GHAMS:2025:1348

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
23-00066625
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis rechtbank Amsterdam inzake niet-ontvankelijkheid verdachte

Op 7 mei 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat op 6 maart 2025 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 2008, die in hoger beroep ging tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting heeft de raadsman van de verdachte aangegeven dat de verdachte in het vonnis van de eerste aanleg berust en verzocht om niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep. De advocaat-generaal heeft eveneens verzocht om niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke grieven zijn ingediend en dat er ook geen mondelinge bezwaren zijn opgegeven. Gezien deze omstandigheden en het ontbreken van enig rechtens te respecteren belang, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is op 7 mei 2025 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000666-25
datum uitspraak: 7 mei 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 maart 2025 in de strafzaak onder parketnummer 13-266532-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2008,
adres: [adres] .

Onderzoek ter terechtzitting

Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 mei 2025.
Het hof heeft ter terechtzitting kennisgenomen van het verzoek van de raadsman van de verdachte, inhoudende dat de verdachte bij nader inzien in het vonnis in eerste aanleg berust en het hof verzoekt de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. Voorts heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die strekt tot het niet- ontvankelijk verklaren van de verdachte in het hoger beroep,

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het hof stelt vast dat door of namens de verdachte geen schriftuur houdende grieven is ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Gelet op het bovenstaande en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.R.A. Meerbeek, mr. R.A.E. van Noort en mr. A.M.A. Keulen, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 mei 2025.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.