ECLI:NL:GHAMS:2025:1241

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
200.334.855/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake de vennootschap naar Spaans recht Cooltra Inversion Motos, S.L.U. en Stichting Administratiekantoor Aandelen Felyx Sharing Holding II

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 13 mei 2025 een arrest gewezen inzake de vennootschap naar Spaans recht, Cooltra Inversion Motos, S.L.U. (hierna: Cooltra), die als eiseres optreedt tegen de Stichting Administratiekantoor Aandelen Felyx Sharing Holding II (hierna: STAK II). Cooltra heeft in een eerder tussenarrest van 4 maart 2025 de mogelijkheid gekregen om de aandelen van Felyx Sharing Holding B.V. over te nemen, omdat zij op de dag van de dagvaarding meer dan 95% van het geplaatste kapitaal en stemrechten bezat. De Ondernemingskamer heeft een deskundigenonderzoek bevolen om de waarde van de aandelen vast te stellen, waarbij de deskundige in twee fasen te werk zal gaan. In fase één zal de deskundige onderzoeken of de aandelen enige waarde hebben, en in fase twee zal hij de exacte waarde bepalen indien dat het geval is. Cooltra heeft bezwaar gemaakt tegen het aantal begrote uren voor fase één, maar heeft geen formeel bezwaar ingediend. De Ondernemingskamer heeft de kosten van het onderzoek vastgesteld op € 15.500, exclusief btw, en heeft Cooltra verplicht om zekerheid te stellen voor de betaling van deze kosten. De zaak is verwezen naar de Eerste Enkelvoudige Kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken op 12 augustus 2025 voor de indiening van het deskundigenbericht. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.334.855/01 OK
arrest van de Ondernemingskamer van 13 mei 2025
inzake
de vennootschap naar Spaans recht
COOLTRA INVERSION MOTOS, S.L.U.,
gevestigd te Barcelona, Spanje,
EISERES,
advocaat:
mrs. M.E.U. Janssensen
T.A. de Vette, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR AANDELEN FELYX SHARING HOLDING II,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat:
mr. D. Korzec, kantoorhoudende te Amsterdam,
GEDAAGDE.
Eiseres wordt hierna Cooltra genoemd. Gedaagde wordt hierna STAK II genoemd.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar arrest in deze zaak van 4 maart 2025 (hierna: het tussenarrest).
1.2
In het tussenarrest heeft de Ondernemingskamer overwogen dat Cooltra op de dag van de dagvaarding voor eigen rekening ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van Felyx Sharing Holding B.V. (hierna: Felyx) verschafte en ook ten minste 95% van alle stemrechten in de algemene vergadering van Felyx kon uitoefenen, dat zij de enige andere aandeelhouder, STAK II, op de juiste wijze heeft gedagvaard en dat een afwijzingsgrond op de voet van 2:201a lid 4 BW zich niet voordoet, zodat de vordering van Cooltra tot overdracht van de aandelen kan worden toegewezen. Ten behoeve van de vaststelling van de door Cooltra te betalen prijs voor de over te dragen aandelen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen door ir. A.B. Sparrius CVA RV (hierna: de deskundige). Zij heeft daarbij overwogen dat indien de deskundige op grond van door hem vast te stellen gegevens – zonder een volledig onderzoek – constateert dat aan de aandelen überhaupt geen waarde kan worden toegekend, hij met die constatering en motivering daarvan kan volstaan (dit deskundigenonderzoek hierna: fase één). Indien de deskundige constateert dat aan de aandelen wel enige waarde kan worden toegekend dient hij nader te onderzoeken wat die waarde is (dit deskundigenonderzoek hierna: fase twee). De Ondernemingskamer heeft de deskundige verder verzocht om een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen.
1.3
Op 9 april 2025 heeft de deskundige zijn plan van aanpak (voor fase één en fase twee) met begroting van de kosten van fase één aan de Ondernemingskamer gestuurd. Bij e-mail van dezelfde dag heeft de secretaris van de Ondernemingskamer Cooltra in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de in het plan van aanpak opgenomen begroting.
1.4
Bij e-mail van 23 april 2025 heeft Cooltra de Ondernemingskamer bericht dat zij niet verwacht dat de deskundige, zoals begroot, 51 uren nodig heeft voor fase één.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De deskundige heeft het aantal uren dat fase één in beslag zal nemen begroot op 51 uur en opgave gedaan van (de samenstelling van) zijn uurtarief en van het door hem in te schakelen team. De deskundige heeft de kosten van fase één van het onderzoek begroot op circa
€ 15.500, te vermeerderen met btw. Indien het tot fase twee komt, dan zal daarvoor een separate planning worden opgesteld op basis waarvan de deskundige de Ondernemingskamer zal verzoeken een gewijzigde (aanvullende) begroting vast te stellen.
2.2
Hoewel Cooltra het aantal begrote uren niet onderschrijft, heeft zij daartegen ook geen bezwaar gemaakt. De begroting komt de Ondernemingskamer niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op het door de deskundige begrote bedrag van € 15.500 (exclusief btw) en exclusief de eventuele kosten van de inzet van derden-deskundigen. In het tussenarrest is bepaald dat Cooltra voor de betaling van de kosten van de onderzoeker ten genoegen van de deskundige zekerheid dient te stellen voor de aanvang van zijn werkzaamheden. Omdat de deskundige heeft aangekondigd zijn voorschotnota(’s) rechtstreeks aan Cooltra te sturen en Cooltra daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, zal de Ondernemingskamer geen uitvoering geven aan het bepaalde in artikel 187 Rv.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op €15.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verwijst de zaak naar de terechtzitting van de Eerste Enkelvoudige Kamer voor de Behandeling van Burgerlijke Zaken (rol van de Ondernemingskamer) van 12 augustus 2025 voor de indiening van het deskundigenbericht;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. J.M. de Jongh, voorzitter, mr. W.A.H. Melissen en mr. A.P. Wessels, raadsheren, en mr. drs. G. Boon RA en W. Wind, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.C.W. Wijffels, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2025.