ECLI:NL:GHAMS:2025:1230
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de appellant tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De appellant had eerder, op 6 maart 2025, een verzoek ingediend bij de rechtbank Noord-Holland, dat was afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen. Tijdens de behandeling van de zaak op 8 april 2025 heeft de appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. D.A. IJpelaar, zijn standpunt toegelicht. De appellant heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij niet in staat is om zijn schulden te saneren en dat hij inmiddels een WIA-uitkering ontvangt, wat zou bijdragen aan een stabiel inkomen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zijn financiële situatie stabiel genoeg is om de schuldsaneringsregeling te kunnen toepassen. Het hof heeft daarbij ook de negatieve adviezen van de schuldhulpverlener in aanmerking genomen, die twijfels had over de stabiliteit van de financiële situatie van de appellant. Het hof concludeert dat zonder professionele hulp en begeleiding het vertrouwen ontbreekt dat de appellant in staat zal zijn om aan de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling te voldoen. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank en stelt dat de appellant in de toekomst opnieuw een verzoek kan indienen indien zijn situatie verbetert.