Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1] ,
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
mr. Van der Vorst voornoemd en mr. D. Munyampeta, advocaat te Amsterdam, en [geïntimeerden] door mr. De Graaf voornoemd.
3.Feiten
Kan het zijn dat u na beëindiging van de opdracht de makelaar toch nog loon moet betalen?
De opdrachtgever verklaart dat de tekst van bovengenoemde uitgaven voor of bij het verstrekken van deze opdracht aan hem ter hand is gesteld. Hij heeft zich verbonden tot het betalen van loon voor zover dit uit de met het NVM-lid gemaakte afspraken en de van toepassing verklaarde ACV voortvloeit.
“
Als blijkt dat deze woning ook weer voor veel geld weggaat, dan denken we dat we de zoektocht even on hold gaan zetten en even afwachten wat de markt gaat doen.”.
“
Zoals eerder al besproken was de Bestevaer echt onze laatste woning in onze zoektocht. Voor nu willen we onze zoektocht even “on-hold” zetten. We gaan even afwachten wat de markt gaat doen en mochten we op een gegeven moment toch weer kansen zien, dan zullen we weer contact opnemen.
“
Ik had je al even geprobeerd te bellen maar helaas zonder succes.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grieven I en IIrichten zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat [geïntimeerden] per e-mail van 11 oktober 2022 de overeenkomst van opdracht rechtsgeldig heeft opgezegd, dat [appellant] dat zo heeft moeten begrijpen en dat uit haar e-mail van 14 oktober 2022 moet worden begrepen dat zij daarmee heeft ingestemd. Volgens [appellant] moeten de e-mails van [geïntimeerden] van 11 en 17 oktober 2022 worden uitgelegd als dat zij de verdere uitvoering van de overeenkomst enkel even wilden opschorten; zij heeft dus niet ingestemd met een beëindiging maar met een opschorting.
de vergoeding die in overeenstemming met de nadere regelswordt gevorderd, vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen vanaf de dag na aanmaning. Vast staat dat de aanmaningsbrief van 21 december 2022 van de incassogemachtigde van [appellant] een bedrag van € 1.202,00 aan buitengerechtelijke incassokosten vermeldt. Dit is een hoger bedrag dan het bedrag van € 601,00 waarop op basis van een vordering in die brief van in hoofdsom € 4.759,99 conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt en welk bedrag geldt als
de vergoeding die in overeenstemming met de nadere regelsis. De door de incassogemachtigde van [appellant] verzonden aanmaning voldoet daarom niet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. De vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten is daarom niet toewijsbaar.